Pesten, Koekie en de dood van Tim Ribberink
‘Heb jij ooit iemand gepest?’ vraag ik aan Koekie, onze 11-jarige pleegzoon.
‘Nee, natuurlijk niet,’ zegt hij zonder een spoor van twijfel in zijn stem. ‘Waarom vraag je dat?’
Ik vertel hem het verhaal van Tim Ribberink, de 20-jarige jongen uit het kleine Tilligte die zichzelf op 1 november ophing en een afscheidsbrief achterliet die de indruk wekte dat hij zijn leven lang gepest was en dat daar de oorzaak van zijn zelfmoord lag. Een gedeelte van de afscheidsbrief werd door zijn ouders afgedrukt in de overlijdensadvertentie en opeens was pesten een hot item.
‘Zijn die kinderen die hem gepest hebben in de gevangenis gestopt?’ wil Koekie weten.
‘Nee,’ zeg ik.
‘Had hij het niet verteld aan zijn vader en moeder?’ vraagt Koekie verder.
‘Nee, die wisten van niks, lijkt het,’ antwoord ik.
‘Misschien had hij het hun niet verteld, omdat ze niet zo aardig waren,’ zegt Koekie.
‘Wie weet,’ zeg ik. ‘Zou jij het onmiddellijk tegen Céline en mij zeggen als je gepest werd?’ vraag ik.
‘Ja,’ zegt hij, wederom zonder aarzeling.
Als je kind zelfmoord pleegt, raak je de kluts kwijt. Lijkt mij. In plaats van een zoektocht te starten naar het waarom, ga je kort door de bocht en klamp je je vast aan het eerste antwoord dat zich aandient: hij is altijd gepest. Het pleit jezelf tot op bepaalde hoogte vrij. Logisch. Je zoekt de publiciteit en laat de buitenwereld weten dat de oorzaak van de zelfmoord van je kind niet in het gezin zelf en bij de ouders gezocht hoeft te worden. Ook nog een beetje logisch.
Minder logisch is de schijnbare stilte in het gezin Ribberink. Waarom was het geen terugkerend gespreksonderwerp? Om Koekie’s vraag nog maar eens te stellen: waarom had hij het zijn vader en moeder niet verteld? Antwoorden op deze vraag zullen we waarschijnlijk nooit krijgen. Of Tim bijvoorbeeld homo was, geen pretje in een kleine katholieke gemeenschap dunkt mij, we komen het niet meer te weten.
Dus hebben we het over pesten. Over kinderen die wreed kunnen zijn. Een goed onderwerp. Ik hoorde stemmen opgaan die antipest-wetten in het leven wilden roepen. Lijkt me praktisch niet uitvoerbaar. Laten we gewoon maar met elkaar goed opletten.
Ik probeer te achterhalen hoe wij Koekie in de gaten houden. Of hij in situaties terechtkomt waar hij pest dan wel gepest kan worden. Vast en zeker, is het antwoord. Tegelijkertijd zit hij op een school die ons het idee geeft dat er met arendsogen gekeken wordt naar dit soort mogelijke uitwassen. Altijd als ik op het schoolplein ben, zie ik daar ook een of twee leerkrachten. Mijn vrouw en ik laten ons minimaal drie keer per week in de klas zien en maken dan een kort praatje met de juf en/of andere ouders. We halen hem altijd op van de naschoolse opvang. We gaan met hem mee naar honkbal en schaatsen. En desondanks: zeker weten doen we het niet.
Ze hebben wel eens vervelende opmerkingen gemaakt over zijn kleur. Negers zijn poep, van die dingen. Maar dat is geen pesten. Discrimineren pikt hij niet en dan slaat hij erop, geen probleem. Pesten is onderhuidser, sluipender. Daarvoor moet je je schikken in de rol van slachtoffer, daarvoor moet je ontevreden zijn met jezelf. Koekie is geen slachtoffer meer en zo soms zou ik willen dat-ie iets minder tevreden met zichzelf was. Dat is echter weer een ander verhaal voor een andere keer.