Bas van Brecht (41) over zwangerschap in Zweden: ‘Hier geen geboortekaartjes en geen haast met de naam’
Bas van Brecht (41) woont sinds 2020 samen met zijn Zweedse vriendin Lina in Zweden. In augustus verwachten ze hun eerste kindje. Bas werkt als correspondent voor onder andere De Telegraaf en RTL Boulevard. Daarnaast deelt hij verhalen uit het hoge noorden via zijn platform The Nordic Dutchman en op Instagram.
“Ik ben zwanger”, zei mijn Zweedse lief op een ochtend in december. Als eerste schoot door mijn hoofd: Geweldig! Daarna volgde een hele rits praktische vraagstukken, en toen toch al vrij snel een van de belangrijkste kwesties in het bestaan: hoe moet het wezentje, dat op dat moment het formaat kikkervisje had, straks heten?
Kinder
De Nederlandse baby-app Kinder bood uitkomst. Daar kon ik een lijst met namen aanleggen. Eentje voor elk scenario: optie meisje en optie jongen. Of vriendin-lief nog input had voor de lijst? Daar had ze nog niet echt over nagedacht, zei ze. Oké, dat kan, de geboorte was tenslotte nog bijna driekwart jaar weg.
Het is een jongen! Daar ergens in de buik groeit een jongen, hoorden we een paar maanden later. De hele, veel langere, lijst met meisjesnamen ging linea recta de digitale prullenbak in. En de stress sloeg toe. Het werd opeens wel héél echt. Nog maar vijf maanden en dan is hij er ‘al’. We moeten snel een naam bedenken, spoorde ik vriendin-lief aan. Ze keek me met een kalme, ietwat verbaasde blik aan. Vanwaar toch die haast? Dat kan toch ook in de maanden ná de geboorte nog wel. Maanden?! Maar dat kan toch ni… Daar stokte mijn gedachte, want ineens begon het me te dagen.
Drie maanden
Een jaar eerder was mijn Zweedse schoonzus bevallen. Elke keer als ik vriendin-lief in de weken daarna vroeg naar de naam van haar kersverse nichtje, kwam steevast hetzelfde antwoord: “Die weten ze nog niet.” En dat hoefden ze blijkbaar ook nog niet te weten.
In Zweden krijgen ouders na de geboorte drie maanden de tijd om hun kroost een naam te geven. Haast om die op een geboortekaartje te zetten, is er ook niet. Want geboortekaartjes, daar doen ze hier niet aan. En een slinger met de naam van de nieuwe aanwinst heb ik hier in Stockholm ook nog nooit voor het raam zien hangen. Al kan dat ook te maken hebben met de introverte aard van de Zweed: loop vooral aan mijn huis voorbij.
Naamnonchalance
Toch kon ik maar moeilijk wennen aan de naamnonchalance van mijn vriendin. Volgens goed Nederlands gebruik móést en zóú onze zoon bij geboorte een naam hebben. Liefst een internationale naam, eentje die werkt in beide landen. Dus geen namen met een ‘G’, want als ik hier probeer uit te leggen hoe je Gijs uitspreekt, raken ze al in ademnood. Ook geen namen met de letter V, want die spreken ze hier uit als een W, Victor wordt Wictor.
In Nederland populaire, maar hier volstrekt onbekende namen als Bram, Floris, Joep en Siem vallen ook af. Het arme joch zou zijn naam hier vijf keer moeten herhalen voordat ze het alsnog fout uitspreken. Met Malte, Sigge, Ville, Ture, Tage of Måns, kom ik in Nederland dan weer niet weg. En aangezien ik geen boerenachtergrond heb, is het hier populaire Melker voor mij ook geen optie. Ook de door mijn schoonvader gesuggereerde familienaam Kurt-Åke schoof ik vriendelijk terzijde.
Naampaniek
Maanden werden weken. Eind augustus komt de kleine man al, en hij heeft nog altijd geen naam. We hebben inmiddels, vooral gevoed door mijn naampaniek en Kinder, een lijstje met een paar duidelijke kanshebbers. Maar als ik de naar het leven schoppende jongen elke ochtend een goedemorgen wens, doe ik dat nog steeds met ‘jochie’ of ‘kleine man’. Want tegelijk met mijn lijstje namen groeide ook mijn twijfel. Is het eigenlijk wel zo belangrijk om meteen bij de geboorte een naam te hebben? Waarom zouden we niet wat langer de tijd nemen om eerst kennis te maken met onze jongen? De naam komt wel wanneer die komt.
En misschien maak ik het ook wel veel te belangrijk, zoals Shakespeare’s Julia al verzuchtte tegen Romeo: “Wat zegt een naam?” Mmm, Romeo… Dat klinkt misschien ook wel leuk. Oké, nu stop ik.”
Column Loth (40) in Zweden: ‘Hier hebben we geen zomervakantie, maar leesvakantie’