Orthopedagoog Loes Waanders: ‘Dít is wanneer competitief gedrag bij je kind zorgelijk is’
Sommige kinderen willen áltijd winnen. Of je nu samen een spelletje speelt of gewoon je schoenen aantrekt: alles wordt een wedstrijdje. Waar komt zulk competitief gedrag vandaan? En wat kun je als ouder het beste doen als je kind zo fanatiek is? Orthopedagoog Loes Waanders geeft antwoord.
Anna: “Mijn zoon (5) maakt overal een wedstrijdje van. Hij wil altijd de eerste zijn: als we de trap aflopen, bij een spelletje, maar ook ’s ochtends met aankleden. Als hij niet de eerste is, is het direct een enorm drama. Verliest hij een spelletje, dan veegt hij zo het hele bord van tafel. We proberen hem steeds uit te leggen dat je niet altijd kunt winnen, maar het lijkt maar niet tot hem door te dringen. Hoe gaan we hiermee om?”
Wat als je kind overal een wedstrijdje van maakt?
Competitief gedrag is normaal bij jonge kinderen, zegt orthopedagoog Loes Waanders. “Als een kind iets wil, wil het dat nú. Zo werkt het kinderbrein. Uitzoomen en beseffen dat iets misschien niet zo belangrijk is, lukt pas wat meer vanaf het negende levensjaar. Als emoties dan ook nog eens hoog oplopen, bijvoorbeeld de sterke behoefte om te winnen, komt wat je als ouder zegt simpelweg niet goed binnen.
Altijd willen winnen, de snelste willen zijn of als eerste de trap willen afstormen kan op jonge leeftijd verschillende oorzaken hebben. Bij veel jonge kinderen is de emotieregulatie nog niet ontwikkeld, waardoor het nog niet lukt om kalm te blijven bij woede of verdriet, bijvoorbeeld door verlies. Ook het karakter van het kind speelt mee. Is een kind gedreven, heeft het een sterke wil of is het kritisch op zichzelf? Dan is het waarschijnlijk van nature competitiever, ook als je dat als ouder niet stimuleert.
Daarnaast kunnen onzekerheid en een lage eigenwaarde meespelen. Een kind probeert deze waardering dan te halen uit prestaties, zeker als het merkt dat deze in de omgeving belangrijk worden gevonden. Kinderen leren veel door naar ons te kijken. Ben je zelf kritisch op je eigen prestaties, dan kan het helpen om in de buurt van je kind juist vaker hardop te zeggen dat je tevreden bent over je eigen inspanning.
Dat een kind in de kleutertijd erg competitief is, betekent niet dat dit later zo blijft op school of de sportclub. Misschien is een kind van nature fanatiek, maar hoe de omgeving hiermee omgaat maakt veel uit. Bovendien leren kinderen met de jaren hoe het is om vaker te verliezen en raken ze steeds beter in staat om hun emoties te reguleren. Daardoor wordt verliezen gaandeweg makkelijker. Het is dus een samenspel van verschillende factoren.
Zó ga je om met competitief gedrag bij kinderen
Wordt je kind boos wanneer het verliest? Dan helpt het om eerst even aandacht te geven aan dat gevoel. Zeg bijvoorbeeld: ‘Je baalt vast, want je wilde zó graag winnen, hè?’ Zo leert een kind emoties onder woorden te brengen. Dit is de eerste stap om anders om te gaan met verlies. Ga op dat moment niet te diep op de situatie in. Normaliseer het gevoel door te benoemen dat andere kinderen dit ook lastig vinden of dat dit gevoel vanzelf weer zakt.
Geef daarnaast tijdens alledaagse momenten complimenten over het proces in plaats van het resultaat. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik zag hoe je je best hebt gedaan om die vlinder te tekenen’ in plaats van: ‘Wat een mooie tekening!’ Of focus op het plezier: ‘Ik vind het gezellig dat we samen dit spel spelen.’ Zo laat je zien dat echte waardering niet afhangt van winnen, maar van inzet of gezelligheid.
Ook helpt het om je kind zich te laten vergelijken met zichzelf, niet met anderen. Dit kan met opmerkingen als: ‘Kijk eens hoe goed je nu kunt skeeleren vergeleken met een jaar geleden. Toen moest je het nog helemaal leren!’ Voorleven werkt bovendien enorm effectief: laat zien dat jij zelf ontspannen omgaat met prestatiedruk.
Wanneer is competitief gedrag zorgelijk?
Competitief gedrag is pas een reden tot zorg wanneer een kind er echt onder lijdt. Bijvoorbeeld als het blijft hangen in frustratie, zichzelf voortdurend vergelijkt met anderen of een negatief zelfbeeld ontwikkelt, waardoor het samenspel of nieuwe activiteiten uit de weg gaat. Juist door ervaringen aan te gaan, inclusief het ongemakkelijke gevoel van verlies, leert een kind dat deze gevoelens erbij horen én dat ze weer voorbijgaan. En daarbij heeft het jou als ouder hard nodig.”
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.jmouders.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F10%2Fruth.jpg)