Social media voor je kind verbieden? Mediapedagoog Marije Lagendijk: ‘Dit is de schijnveiligheid’
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.jmouders.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F07%2Fdigitale-zwemles.png)
Marije Lagendijk (39) is mediapedagoog en schreef het boek Digitale opvoeding. Ze pleit niet voor strikte leeftijdsgrenzen als het gaat om schermgebruik en sociale media, maar voor iets veel belangrijkers: begeleiding, oftewel digitale zwemles.
Onlangs werden de Richtlijnen gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik gepresenteerd door staatssecretaris Karremans (Jeugd, Preventie en Sport). Het lijkt zo’n fijn, overzichtelijk idee: gewoon een duidelijke regel. Geen smartphone voor groep 8, geen social media voor 15 jaar. Maar is dat echt zo’n goed plan? Marije Lagendijk: “Ik snap heel goed waar het vandaan komt. Ouders zoeken houvast. Ze willen weten: wat is verstandig, wat is veilig, wat werkt? Maar de aandacht gaat nu uit naar de verkeerde dingen.
Het rapport heeft een mooie, genuanceerde boodschap. Het wil ouders helpen. Maar de staat heeft er vervolgens een eigen versie van naar buiten gebracht, met leeftijdsgrenzen die nergens zo letterlijk in het rapport staan. Dat is jammer. Zo gaat alle aandacht naar de leeftijd van 15, terwijl het rapport juist veel meer benadrukt dat kinderen begeleiding nodig hebben. Niet pas als ze 14 zijn, maar vanaf het moment dat ze beginnen met schermen.”
Geen leeftijdsgrens, maar digitale zwemles
Volgens Marije is mediaopvoeding geen kwestie van ‘aan of uit’, maar van meebewegen. “Als we willen dat kinderen gezond opgroeien met media, moeten we ze onderweg leren zwemmen, niet pas als ze kopje onder gaan. Het is echt niet zo dat je pas iets hoeft te doen als je kind dagelijks uren op TikTok zit. Mediaopvoeding begint al bij dat ene halfuurtje gamen of YouTube kijken. Daar moet je al het gesprek over aangaan. Wat kijk je, met wie, hoe voelt dat voor jou? Wat gebeurt er in dat filmpje of spel?”
Marije merkt dat veel ouders worstelen met mediaopvoeding, juist omdat ze niet goed weten hoe ze het moeten aanpakken. “Er wordt vaak gezegd: kijk mee, praat met je kind, wees betrokken. Maar hoe doe je dat? Welke vragen stel je? Hoe blijf je positief, zonder je zorgen te negeren? Daarom heb ik vorig jaar mijn boek Digitale opvoeding geschreven. Ik wilde iets concreets bieden: een basis, gespreksvoorbeelden en richtlijnen. Zodat je niet alleen denkt: ik moet iets, maar ook weet: wat dan en hoe dan.”
‘Zit je nou alweer dat stomme spel te spelen?’
Veel ouders reageren negatief op wat hun kinderen online doen. En dat is begrijpelijk, zegt Marije. “Want het is ook vaak stom. Het zijn vaak rare, drukke filmpjes of simpele spelletjes. Maar als je als ouder alleen maar moppert, sluit je onbedoeld een deel van je kind buiten. Dan denken ze: jij begrijpt dit toch niet. En dan gaan ze dus ook niets meer vertellen. Terwijl je juist wilt dat ze wél blijven delen wat ze meemaken online.”
De online wereld is niet zwart-wit, benadrukt Marije. “Roblox is daar een goed voorbeeld van. Het kan heel leuk en leerzaam zijn. Maar je kunt er ook extreem gewelddadige of zelfs radicale content tegenkomen. Daarom is het belangrijk dat ouders weten wat hun kind daar doet. Vraag bijvoorbeeld: “Wat speel je eigenlijk? Hoe ziet dat eruit? Met wie ben je in contact?”.
Gelukkig kun je in veel apps en games ook instellingen aanpassen. Roblox heeft bijvoorbeeld de optie om chatten uit te zetten en om filters aan te zetten voor jongere kinderen. Dan kunnen ze niet zomaar alles zien. Maar ook dan is het belangrijk dat je alert blijft. Technologie kan helpen, maar is geen vervanging voor een goed gesprek.”
Online is niet alleen maar slecht
Wat Marije vaak mist in het publieke debat: aandacht voor de positieve kanten van online zijn. “Er wordt vaak een vergelijking met drugs gemaakt. Alsof social media per definitie verslavend of schadelijk is. Dat klopt niet. Voor sommige jongeren, bijvoorbeeld kinderen die zich op school buitengesloten voelen, kan de online wereld juist een veilige plek zijn om aansluiting te vinden. Een game of community waarin ze zich wél gezien voelen.”
Maar, voegt ze toe: “Voor kinderen die al niet goed in hun vel zitten, kan social media ook de problemen vergroten. Er is dus niet één waarheid. Je moet per kind kijken wat er speelt, en wat er nodig is.”
Wees realistisch
“Verbieden van een smartphone of sociale apps klinkt aantrekkelijk, maar het is een schijnveiligheid. Je kunt YouTube of Roblox wel in de ban doen, maar het internet is er nu eenmaal. Het gaat erom dat we onze kinderen leren hoe ze zich daarin staande houden. Net als bij zwemles. We gooien ze toch ook niet in het diepe zonder eerst te oefenen?”
Gelukkig zijn er steeds meer hulpmiddelen om die digitale zwemles vorm te geven. “Er zijn apps, boeken en goede websites. Mijn boek helpt ouders om structuur aan te brengen, maar vooral ook om in contact te blijven met hun kind. Zodat je samen leert: hoe doe je dat eigenlijk, gezond en bewust online zijn?”
Waarom wachten met een smartphone niet altijd beter is: ‘Bouw het verantwoord op’