Docent Lucas Westerbeek: ‘Ze was pas 17 en stond met vuilniszakken vol kleding op straat’
Lucas Westerbeek stond jarenlang voor de klas als docent Nederlands op twee scholen in de ‘betere buurten’ van een grote stad. Een wereld van verschil met zijn huidige werk als mentor en stagebegeleider op een praktijkschool voor jongeren tussen de 16 en 18 jaar. Ook richtte hij stichting De Frisse Blik op, waarmee hij film- en mediawijsheidsprojecten door Nederland bracht. Toch zijn het vooral de verhalen van zijn leerlingen op de praktijkschool die hem de afgelopen jaren bezighouden.
Westerbeek: “Ik geef ze les, begeleid ze op hun stage, maar eigenlijk manoeuvreer ik samen met hen door de moeilijkheden van opgroeien in een stadsdeel vol armoede, huiselijke problemen en verleidingen van de straat. Misschien is er soms wel meer sprake van overleven.” Westerbeek neemt ons met zijn columns mee in een wereld die vaak verborgen blijft: ontroerend, rauw en soms hartverscheurend. Deze week gaat het over Monica (17), die op straat komt te staan.
In de appgesprekken is de letterlijke tekst gebruikt. Daarom kunnen er hier en daar wat fouten in staan.
‘Meester, wilt u me helpen met mijn spullen?’
“Heey meester, zou u mij morgen kunnen helpen met mijn spullen?” Een berichtje van Monica.
“Ja, dat is prima natuurlijk”, antwoord ik. Ze is bijna 18. Nagenoeg volwassen, zeer verantwoordelijk en altijd een vrolijke lach. Op een ochtend bij me in de klas, maakte ik haar wakker. De andere leerlingen waren op hun laptop een presentatie aan het maken. Zij lag met haar hoofd op haar armen. Haar lange, donkere krullen uitgewaaierd over de tafel. De grote bril ernaast. Ze was in slaap gevallen.
Later die dag vertelde ze me dat ze de halve nacht wakker was geweest. Haar vader had haar ’s nachts wakker gebeld. Hij vroeg of ze geld wilde overmaken naar zijn rekening. Waarvoor wist ze niet. Vroeg in de ochtend was ze weer wakker gebeld. Of ze de deur wilde open doen. Hij was z’n huissleutels kwijt. Al maanden wil ze op zichzelf wonen. Misschien al wel jaren, maar ze heeft lang geaarzeld. Omdat ze dan haar broertjes en zusjes achterlaat bij haar ouders. Waar zou ze moeten wonen? Hoe komt ze aan een huis? En hoe moet ze dat betalen?
Een meisje van 17 met vuilniszakken vol kleding
Ze blijft aarzelen. Totdat haar moeder Monica op een dag de deur uitzet. Samen met haar kleren, vuilniszakken vol. De reden is onduidelijk. Niet alleen voor mij, ook voor Monica. Gelukkig mag ze een paar weken bij haar tante wonen. En nu is er een kamer vrijgekomen in een opvanghuis.
“Hoe laat ben je er?” stuurt ze. “Ik moet het doorgeven aan de begeleiders.”
“Ik haal je om 13.00 uur op en dan rijden we naar je nieuwe huis.”
“Okay is goed meester.”
Als ik de straat inrij, in een ander deel van de stad, ver van school, zie ik een vrouw op het balkon roken. Haar tante, denk ik, en ik steek m’n hand op. Ze kijkt me aan en gaat naar binnen. Monica doet de deur open. Ik ruik een wietlucht. De hele gang en hal staan vol vuilniszakken.
“Ik ga je tante nog even begroeten”, zeg ik.
“Nee hoor, dat hoeft niet, ze is in de woonkamer aan het roken, dat ruikt u vast wel.”
Ze wijst naar de vuilniszakken. “Dit moet allemaal mee”, zegt ze en ze kijkt me lachend aan.
“Allemaal kleding?” Verbaasd kijk ik naar de hoeveelheid zakken. “Ik hoop dat alles in m’n autootje past!” Uit een vuilniszak steekt een knuffelbeer. Ik pak twee zakken en loop de trap af.
De harde realiteit van opgroeien zonder vangnet
We lopen allebei een paar keer de trap op en af. De hele auto zit vol. Kleding en knuffels.
“Moeten we je tante nog even gedag zeggen voordat we gaan?” Ik kijk Monica vragend aan, beneden bij de auto.
“Nee hoor”, zegt ze. “Dat heb ik vanochtend al gedaan, voordat u kwam.”
“Wil je een croissant?”, vraag ik als we de straat uitrijden.
“Ja lekker meester”, zegt ze en pakt een croissantje uit de papieren zak bij haar voeten.
“Wilt u ook?”
“Ja graag”, antwoord ik.
We eten allebei zwijgend.
“Heb je er zin in?”, vraag ik, als we de wijk uitrijden en de ringweg opdraaien.
“Wat bedoelt u?”
“Om op jezelf te gaan wonen? Weg bij je ouders?”
“Niet echt meester. Ik slaap voor het eerst sinds m’n zusje geboren is, 16 jaar geleden, alleen in bed. En ik ken m’n huisgenoten nog niet. Ik vind het spannend.”
Ik denk terug aan toen ik 19 was en vanuit de provincie in de grote stad ging studeren. Vol enthousiasme nam ik afscheid van m’n ouders en m’n zusje: nieuwe avonturen tegemoet. Alleen, zonder m’n familie. Ik had er zin in en was benieuwd naar nieuwe vrienden en een leuke studie.
‘Er mogen geen mannen komen’
“En je nieuwe huis? Hoeveel bewoners zijn er?”
“Met mij erbij drie meiden. Een meisje heeft al een baby’tje, dus dat is gezellig. Er mogen geen mannen komen”.
“En ik? Mag ik wel mee naar binnen? Of moet je alleen al je spullen naar binnen brengen?”
“Ja, ik heb overlegd met de begeleiding, u mag even mee naar binnen.”
De sleutels van haar nieuwe woning heeft ze al gekregen. Ze rommelt wat met het slot en opent de deur.
“Ik ben er hoor!” roept ze naar binnen. Geen antwoord. Er is niemand thuis. We lopen met een paar vuilniszakken de smalle, houten trap op. Op haar kamer staat een bed, een babybedje en een kast. Ze ziet me naar het babybedje kijken.
“Er was hier nog een meisje met een baby. Maar die is verhuisd.”
“Vraag maar of je dat bedje ergens anders kan neerzetten”, stel ik haar voor.
Het voelt ongemakkelijk om hier te zijn. In een huis waar geen mannen mogen komen. Als we alle zakken boven hebben gebracht, staat haar kamer vol. Ze pakt de knuffelbeer uit een zak en zet die op haar bed.
Een kamer vol knuffels, in een huis dat niet van haar is
“Oké meester, dank u voor de hulp.”
“Natuurlijk”, antwoord ik haar. “Bel maar als ik nog iets voor je kan doen.”
Ze kijkt me aan en probeert te glimlachen.
“Ik zie je morgen op school”, zeg ik en steek m’n hand op. Ik loop de trap af en laat haar achter in een vreemd, onbekend huis. Op een kamer vol vuilniszakken met kleding en knuffels. Alleen.
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.jmouders.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F09%2Flocas-westerbeek-1.jpg)