Redactie
Redactie Opvoedstijlen 19 jun 2018
Leestijd: 9 minuten

Goed verwennen: het kan!

We ergeren ons aan ondankbare, verwende egocentrische monstertjes en zijn doodsbang dat die van ons ook zo wordt. Maar ja, verwennen met een blij gezichtje als gevolg is zo fijn. En is materieel verwennen echt zo slecht of kan het ook op een verantwoorde manier?

VERWENTEST

Neig je bij deze vragen meer naar ‘ja’ of naar ‘nee’?

  • Heeft je kind moeite om een ‘nee’ te accepteren?
  • Zeurt hij vaak door als hij iets niet krijgt? Gaat hij huilen of krijgt hij geregeld woedeaanvallen?
  • Vergeet hij vaak ‘dank je wel’ te zeggen?
  • Lijkt hij dikwijls teleurgesteld of ontevreden, vooral bij kleine presentjes?
  • Krijg je steeds meer moeite met de eisen die hij stelt?
  • Vindt je kind het eigenlijk vanzelfsprekend dat hij om het even wat krijgt op om het even welk moment?
  • Klagen anderen wel eens over zijn verwende gedrag of ?houding?
  • Houdt hij weinig rekening met (de wensen van) anderen?

Meer dan één keer ja? Dan heb je zeker wat aan dit artikel!

Het valt toch wel mee?

Onze kinderen groeien op in een welvarende verwen- en consumptiemaatschappij. Een tijd waarin wijsheden als ‘overdaad schaadt’ en ‘wie het kleine niet eert…’ ver weggezakt zijn. De speelgoedindustrie groeit als nooit tevoren, marketeers en reclamemakers laten kinderen geloven dat hun leven niet compleet is zonder dat ene product en wij geven graag geld uit aan onze kinderen. In vergelijking met andere Europese kindertjes zijn kleine Nederlanders – samen met Spaanse en Franse – nog het minst verwend: zij krijgen jaarlijks zo’n twintig geschenken, tegenover 43 van de Britse kinderen, blijkt uit onderzoek van batterijen­fabrikant Duracell. Met hun verjaardag krijgen Nederlandse kinderen gemiddeld zeven cadeaus, de feestdagen leveren zes presentjes op en door het jaar heen krijgen ze er nog eens vijf. En laten ze nou veel gelukkiger zijn dan die verwende Engelse kindertjes! Het zal dus allemaal best verantwoord zijn wat we doen.

Sluipmoordenaar

Toch is het oppassen geblazen. Verwennen is namelijk een sluipend proces. Natuurlijk kan zomaar een keer een groot cadeau of luxe uitje best. Zelfs meerdere pakjes voor speciale gelegenheden als Sinterklaas en Kerst kunnen geen kwaad. Maar er is een subtiele scheidslijn tussen deze positieve – gelimiteerde – verwenning en de negatieve versie, tussen verzorgen en verwennen. Voor je het weet, overschrijd je die grens. Ongemerkt. Want er bestaat geen algemene norm voor net goed en net te veel. Moeder Madelon Höfelt was vroeger enorm jaloers op vriendinnetje Saskia die van haar vader uit Amerika de mooiste en nieuwste Barbies, Skippers en Tutti’s kreeg. ‘Daar zat ik dan met mijn (kei)hardplastic Barbie met priktieten en Beatrix-haar. Mijn eigen dochter, ter compensatie doodgegooid met tienerpoppen, voelde zich pas echt verwend toen ze een computer met internetaansluiting op haar kamer kreeg: een cadeau dat ons praktisch niets gekost had (want oude pc en goedkoop kabeltje).’

Vraag het nog twintig anderen en ze zullen allemaal een andere definitie geven, afhankelijk van leefomstandigheden, inkomen en sociale omgeving. Volgens pedagoog Marijke Bisschop, die Opvoeden in een verwenmaatschappij schreef, is het aantal of de kwaliteit van de bezittingen op zichzelf geen graadmeter. Het gaat om de context waarbinnen het kind de spullen kreeg: zodra hij erom vroeg, zonder er iets voor te hoeven doen, of toch maar na tijdenlang zeuren en dreinen? Materiële verwenning is vooral schadelijk, zegt Bisschop, als het samengaat met pedagogische (gebrek aan regels en toegeeflijkheid) of affectieve (op een verkeerde manier met affectie overladen) verwenning. Dan is geen sprake meer van verrassen, maar van verpesten.

Drenzende drammers

Het beste bewijs van een verwennende opvoeding is het gedrag van je kind. Het is een somber beeld dat deskundigen schetsen: het worden drammertjes, die niet goed kunnen delen, nergens meer naar verlangen, nooit tevreden zijn, nooit genoeg hebben, moeilijk met tegenslagen om kunnen gaan en liefst altijd onmiddellijk hun zin krijgen. Op den duur lukt het ze steeds minder om zich aan te passen aan de normen van de maatschappij en vertonen ze – in het ergste geval – allerlei ernstige vormen van ongewenst gedrag als criminaliteit en verslaving. Onmogelijke mensen dus waar niemand graag mee omgaat.

‘Ach,’ relativeert de Vlaamse hoogleraar en kinderpsychiater Peter Adriaenssens, ‘van de verwende kinderen geeft bijna 85% als jong volwassene geen echte problemen meer’. En pedagoog Bas Levering zei in 2000 al in J/M dat nooit bewezen is dat verwennen schadelijke gevolgen heeft. ‘Ze weten meestal haarfijn dat ze buiten de deur met bepaalde dingen niet hoeven aan te komen.’ Ze passen zich heus wel aan, daarvan is hij overtuigd. Volgens de Italiaanse psychologe Serenella Salomoni gaan verwende kinderen zelfs een uiterst rooskleurige toekomst tegemoet. Van de driehonderd succesvolle managers die zij onderzocht kreeg tweederde vroeger naar eigen zeggen alles wat ze wilden. ‘Verwende kinderen hebben doorgaans meer zelfvertrouwen. Ze groeien op met de wetenschap dat ze altijd een tweede kans krijgen. Dat maakt ze optimistischer en minder faalangstig,’ luidt de verklaring.

Leer ze ontwennen

Of ze nu later wel of niet briljante leiders worden, de weg ernaartoe zal voor de meeste van deze koningskinderen vol hobbels en tegenslagen zijn. Waarmee hun ouders precies het tegenovergestelde bereiken van wat zij beoogden: een zacht geplaveid rozenpad. Uiteindelijk bewijzen ouders hun kinderen er dus geen dienst mee. Zodra je merkt dat je kind verwend gedrag begint te vertonen, is het daarom verstandig de zaak terug te draaien. Hoe eerder je daarmee begint, hoe groter het effect, al is het hoe dan ook een enerverend en tijdrovend traject. Het gaat immers om het afwennen van ingesleten (slechte) gewoonten en om gedragsverandering. Jonge kinderen, en zeker kleuters, zijn al in een paar weken te ‘decoderen’. Wordt de verwenning pas aangepakt in de puberteit, dan is dat volgens Adriaenssens een trein te laat: ‘Het blijkt zeer moeilijk om iemand van 14 nog de waarde te leren van coöperatief zijn en de eigen wensen temperen om andere belangen te laten voorgaan.’ Toch ziet hij kansen voor jongeren als hun ouders ondanks alles toch in hen blijven geloven en niet opgeven.

Kinder- en jeugdpsychologe Marga Akkerman vindt het nooit te laat om een doorstart te maken in de opvoeding. ‘Als je maar volhoudt, lukt het zeker. Ieder mens – hoe oud ook – reageert op een consequent andere benadering, zelfs een opstandige puber.’ Belangrijker is dat óuders voet bij stuk houden. Dat ze gaan opvoeden in plaats van verwennen. ‘Dat vereist een attitudeverandering van beiden. Als ze het samen niet eens kunnen worden, zal er weinig veranderen.’ Blijven praten dus, en elkaar wijzen op misstappen. En bedenk op lastige momenten dat je zo maar mooi ontkomt aan het schrikbeeld van de vier O’s: een Onverzadigbaar, Onmatig, Ondankbaar en Ontevreden kind! l

Stap voor stap ontwennen

Ontwennen kost tijd. Doe het stukje bij beetje: ineens alles af­nemen werkt niet. Begin met één bepaald onderdeel, bijvoorbeeld geen grote cadeaus meer zonder dat een kind er iets voor doet (klusje, sparen). Leg, om verwarring te voorkomen, iets grotere kinderen uit dat het vanaf nu anders wordt. Vertel ze waaróm: dat ze in de grotemensenwereld nou eenmaal ook niet op hun wenken worden bediend. Hou vol en geef vooral niet toe aan woedeaanvallen. Plak desnoods briefjes door het hele huis ter herinnering aan de goede voor­nemens (of stop ze in je portemonnee). Denk aan de toekomst!

Mythe 1: Kinderen met veel spullen zijn vast verwend
Het gaat niet om de grootte van hun bezit maar om de ma-nier waarop ze dat verkregen hebben. Zomaar (verwend!) of als beloning na een inspanning (verdiend!).

Mythe 2: Kleine kinderen kun je niet verwennen
Vanaf een maand of negen kan een baby doen alsof en zijn ouders manipuleren. En zeker vanaf 1 à 2 jaar bouwt hij een steeds groter arsenaal aan trucjes op om papa en mama voor zijn karretje te spannen.

Mythe 3: Kinderen moeten niet alles krijgen wat hun hartje begeert
Dat kan best, als ze maar weten dat ze er iets voor over moeten hebben en dat het misschien niet nú kan. Het is een taak voor ouders om ze te leren hóe ze hun wensen kunnen vervullen.

De grootste verleiders – en hoe je ze weerstaat

  1. Verwennen is zo leuk… voor ouders
    Het is fijn om je kind blij te maken, daar genieten ouders ook van. En soms willen ze dat poppenhuis eigenlijk zelf. Een gepimpt kleintje kan ook statusverhogend werken: die hippe kinderwagen is vast niet gekocht omdat de baby erom vroeg. Prima om jezelf via je kind te verwennen, als je je dat maar realiseert en het geen gewoonte wordt.
     
  2. Ze zijn anders zo zielig
    En daarom nemen we op kraamvisite ook een cadeautje voor de oudste mee. Maar kinderen zijn helemaal niet sneu. In het algemeen zijn al hun basisbehoeften in ruime mate vervuld. Het is pas echt zielig als ze uitgroeien tot onuitstaanbare volwassenen die nergens meer blij mee zijn.
     
  3. Het maakt ze zo gelukkig
    Geluk is niet hetzelfde als veel hebben. Bovendien is de blijdschap maar van korte duur: het hebben van de zaak is het einde van het vermaak. Ze worden er juist ontevredener van.
     
  4. Ze hebben er recht op
    Veel ouders verwarren wensen met noden. Zoonlief heeft een winterjas nodig, maar niet per se van dat dure merk. Vraag je af of ze zonder kunnen. Ja? Dan niet kopen!
     
  5. Een goede ouder gunt het ze
    Ja, dat zullen reclamemakers en marketeers je graag doen geloven. En ook het nageslacht zal het hun ouders flink inpeperen: ‘Íedereen heeft het! Jullie kunnen het toch makkelijk betalen?’ Vast wel, maar jij vaart je eigen koers. Verzin eventueel creatieve oplossingen. Zo leren ze dat je niet op alle grillen hoeft in te gaan. En dat je ook populair bent als je geen spelcomputer hebt.
     
  6. Het Is zo makkelijk om ‘ja’ te zeggen
    Op korte termijn lijkt toegeven dé oplossing. Het stopt huil- en driftbuien. Op lange termijn leidt het echter tot nog meer gekrijs en gedrein.
     
  7. Anders vinden ze me niet meer lief
    De ultieme angst van elke ouder. Maar liefde en betrokkenheid zitten ‘m toch niet in de materiële dingen? Kinderen hebben echt meer behoefte aan aandacht. Liefde is: ze niet op hun wenken bedienen, maar ze de lol gunnen van ‘vol verwachting klopt ons hart’!

Bronnen:

Marijke Bisschop, Opvoeden in een verwenmaatschappij, hoe maak je je kind toch gelukkig?
Geeri Bakker, Opvoeden zonder angst
www.caleidoscoop.be

 

Dit artikel is geschreven door Anne Elzinga voor J/M voor Ouders.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zondagochtend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je zondag goed met de mooiste verhalen van J/M Ouders.