Heeft jouw kind autisme? Met deze tips kun je duidelijk samen communiceren
Kinderen met een stoornis in het autismespectrum, kortweg kinderen met autisme (ASS), hebben een andere manier van communicatie nodig dan je misschien gewend bent. In de eerste plaats alleen al omdat kinderen met ASS uitspraken vaak letterlijk nemen. Daarom zetten we tips op een rij om goed en duidelijk een gesprek te kunnen voeren met een kind dat autisme heeft.
Nog even goed om te benoemen: elk kind met autisme is uiteraard anders, er zijn veel verschillende vormen van autisme. Het kan dus zijn dat je je kind hier niet per se in herkent, maar voor veel andere kinderen met autisme kan dit zeker wel heel herkenbaar en dus heel fijn zijn.
Kinderen met autisme praten vaak op een andere manier. Omdat woorden vaak letterlijk genomen worden, missen ze een grapje, woordspeling of sarcasme. Ook hebben deze kinderen gewoon minder behoefte aan communicatie of vertelt het vooral een eigen verhaal.
Tips voor goed communiceren met een kind met autisme (ASS)
Voor een goed gesprek, zorg je voor zo min mogelijk prikkels in de omgeving. Dus geen geluid, beweging, geen extreem koude of warme kamer en zo min mogelijk (vreemde) geuren. Dat leidt alleen maar af.
Belangrijk in een gesprek met een kind met autisme is dat je zichtbaar bent voor je kind. Kom op ooghoogte wanneer je begint te praten. Praat ook rustig, want woorden komen een voor een binnen en moeten even de tijd krijgen om verwerkt te worden.
Communiceren met korte zinnen met functionele woorden
Gebruik het liefst korte zinnen en zeg wat je wil zeggen, zonder al te veel eromheen te vertellen. Ga voor functionele woorden en gebruik daarbij de juiste gezichtsuitdrukking, want dat is voor kinderen met autisme een belangrijke manier van communiceren.
Alles wat je zegt, moet letterlijk kloppen voor een kind met autisme. Vermijd dan ook woorden als ‘nooit’ en ‘altijd’ als ze dat niet letterlijk betekenen. Stel vragen ook gericht. Dus niet: ‘Wil je je kamer even opruimen?’, maar: ‘Wil je even alle tekenspullen terugleggen waar ze horen?’.
Vraag nadat je de boodschap heb overgebracht even of je kind het wil herhalen. Alleen zo weet je of je duidelijk hebt uitgelegd wat de bedoeling is en of je kind het begrepen heeft. Soms worden woorden namelijk anders geïnterpreteerd dan je bedoelt. Door even te checken of het goed is aangekomen, weet je het zeker en weet je kind ook waar het aan toe is.
Kijk naar de lichaamstaal van je kind met autisme (ASS)
Elk kind met autisme is anders en reageert anders op gesprekken. Kijk dan ook goed naar de lichaamstaal van het kind en benoem emoties die je ziet, omdat die voor de meeste kinderen lastig te herkennen zijn. Sommige kinderen vinden het fijn om aangeraakt te worden tijdens een gesprek, terwijl andere kinderen met autisme dat absoluut niet willen. Goed om daar rekening mee te houden tijdens de communicatie.
Rianne: ‘Dit had ik als moeder van een kind met autisme in de eerste jaren willen weten’