Regina (37): ‘Ik heb spijt dat ik mijn zoon van 8 alleen thuis heb gelaten’
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.jmouders.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F07%2Fpexels-tanya-gorelova-2199357-3932905.jpg)
Je kind alleen thuislaten doe je niet, luidt het publiekelijke oordeel. Maar wat als je zoon van 8 zelfstandig en betrouwbaar is en je snel even wat moet ophalen bij de apotheek? Regina (37) deed het zonder problemen. Regina (37): “Het was maar tien minuten.”
“Mijn zoon is slim, zelfstandig en rustig van aard. Ik moest alleen even snel iets ophalen bij de apotheek om de hoek. Nog geen driehonderd meter bij ons huis vandaan. Mijn man was er niet, oppas kon ik niet zo snel regelen. Dus ik vroeg: “Vind je het oké als ik even ga? Ik ben zo terug.” Hij knikte en ik ging zonder schuldgevoel. Maar dat veranderde snel.
Alles leek veilig
We wonen in een veilige buurt, een rustige straat. Mijn zoon weet hoe hij moet bellen als er iets is, hij heeft een smartphone en ons telefoonnummer, hij kan goed inschatten wat gevaarlijk is en wat niet. Alles leek ‘veilig’ genoeg. En toch voelde het niet lekker toen ik onderweg was.
Toen ik vijf minuten later thuiskwam, stond hij bij de voordeur te wachten. Zijn gezicht gespannen. Geen paniek, maar wel anders dan normaal. “Waar was je zó lang?” vroeg hij. En toen kwam het. Hij had ineens getwijfeld of ik wel terug zou komen. Had gehuild, was bang geweest om alleen te zijn. Hij had geprobeerd dapper te blijven, maar je zag het aan alles: dit had hem geen goed gedaan.
Onderschat
Ik had het totaal onderschat. Zijn leeftijd, vertrouwen in mij en emotionele draagkracht. In mijn hoofd dacht ik alleen maar praktisch: hij hoeft niks te doen, het is maar even, wat kan er nou misgaan? Maar ik had niet nagedacht over wat het mentaal met hem zou doen. Over de verantwoordelijkheid die hij ineens voelde om zichzelf te ‘redden’, mocht er iets gebeuren.
Ik voelde me rot over mezelf. Want ik had die beslissing genomen. En ik had dus ook die angst bij hem veroorzaakt. En ik dacht: acht moet kunnen. Maar wat ik vergeten was: elk kind is anders. Het gaat niet alleen om leeftijd, maar ook om temperament, emotionele rijpheid, zelfvertrouwen en bovenal: het gesprek dat je erover voert. Dat laatste had ik nagelaten. Ik had hem niet voorbereid. Niet besproken wat hij kon verwachten, hoe lang ik écht weg zou zijn, wat hij kon doen als hij zich onveilig voelde. Ik had het te achteloos gedaan.
We hebben er die avond lang over gepraat. Hij kon goed uitleggen wat hem had beangstigd. Ik heb mijn excuses aangeboden. Gezegd dat ik het niet had moeten doen zonder overleg, zonder voorbereiding. Dat hij altijd mag zeggen: “Nee mama, ik wil dat niet.” En dat ik daarnaar luister. Ik heb geleerd dat ‘autonomie geven’ iets anders is dan je kind in een volwassen situatie zetten. Dat zelfstandigheid langzaam opgebouwd moet worden, stap voor stap. En dat er niks mis is met wachten tot je zéker weet dat je kind eraan toe is.
Vertrouw op je onderbuik
Laat je niet te veel leiden door wat ‘alle andere kinderen’ al kunnen. Of door de gedachte dat het maar even is, dat het wel moet kunnen. Vertrouw op je kind, maar ook op je onderbuik. En praat erover. Maak er een gezamenlijk besluit van. Ik dacht dat ik het goed inschatte. Maar ik zat ernaast. En daar heb ik spijt van.”
* Om privacy-redenen is er een schuilnaam gebruikt. De echte naam is bekend bij de redactie.
Merel (34): ‘Toen de oppas afzegde, lieten we onze dreumes alleen thuis’