Zwemexpert Floor: ‘Zo bouw je waterzelfvertrouwen bij je kind op zonder angst’
Als ouder wil je maar één ding als het om water gaat: dat je kind veilig is. En dus helpen we. We tillen, vangen op, houden vast, zetten bandjes om nog vóór onze peuter een teen in het peuterbad zet. Allemaal vanuit liefde.
Maar wat als dat goedbedoelde helpen er soms voor zorgt dat kinderen júíst minder zelfredzaam worden? Zwemexpert Floor, die al veertien jaar kinderen én ouders begeleidt, ziet in het zwembad precies wat er thuis gebeurt. “Ouders herkennen vaak niet hoeveel invloed ze zelf hebben op het waterzelfvertrouwen van hun kind,” zegt ze. “En het mooie is: je kunt er op een heel simpele en natuurlijke manier iets aan doen.”
We spraken haar over de kleine dingen die ouders onbewust doen, en vooral: hoe je van water iets maakt waar je kind durft, ontdekt en groeit.
Te veel helpen
Volgens Floor begint het allemaal bij die reflex die we allemaal hebben: ingrijpen vóórdat er iets gebeurt. “Iedere ouder kent dat gevoel,” zegt ze. “Je ziet je kind wiebelen, je ziet dat het kopje onder kan gaan, en hop, je duikt er al tussen.” Maar juist díé momenten zijn de leermomenten. “Wanneer kinderen een paar seconden mogen ervaren dat water je duwt, dat je zelf weer overeind kunt komen, dát is waar zelfredzaamheid ontstaat. Altijd vasthouden, altijd bandjes om, altijd opvangen… dan leert een kind niet hoe z’n eigen lijf werkt in water. Dan wordt water iets wat alleen veilig is als papa of mama het in de gaten houdt.”
En soms gaat het nog subtieler mis, met taal. “Een kind dat honderd keer hoort: ‘Pas op, dat is gevaarlijk!’ krijgt een heel andere associatie met water dan een kind dat hoort: ‘Kom maar naast mij lopen,’ of: ‘We doen het samen.’ Woorden blijven plakken. Soms zelfs heel letterlijk.” Floor denkt terug aan een van haar lessen. “Ik had ooit een jongetje dat bij elke oefening riep dat hij dood zou gaan als er chloor in zijn mond kwam. Bleek dat zijn moeder ooit had gezegd dat chloor gevaarlijk was, over schoonmaakmiddel. Hij koppelde dat direct aan zwembadwater. Kinderen trekken zulke conclusies razendsnel, en dat bepaalt hoe ze zich voelen in het water. Ofwel het waterzelfvertrouwen.”
Durven en ontdekken
In haar lessen ziet Floor meteen welke kinderen gewend zijn om iets zelf te proberen. Niet omdat ze vaak in het zwembad komen, zegt ze, maar omdat ze thuis mogen ontdekken. “Het zijn kinderen die weten dat ze zelf kunnen herstellen van iets kleins. Dat als je valt, je opstaat. Dat als water in je gezicht komt, dat niet meteen ‘gevaar’ betekent.” Dat vertrouwen nemen ze het bad in, en dat maakt een wereld van verschil. “Kinderen die buiten het zwembad al leren ‘ik kan dit’, durven in het water ook te experimenteren. Ze zijn minder bezig met: ‘Doe ik het goed?’ en meer met: ‘Hoe werkt dit eigenlijk?’ En dat is precies de mindset waarin ze het snelst leren.”
Micro-momenten
Een van de grootste misverstanden, zegt Floor, is het idee dat een kind watervrij is zodra het met bandjes het water in durft te springen. “Watervrij ben je juist zonder drijfmiddelen. Als je weet wat je moet doen als je ondergaat, of je evenwicht verliest. Als er geen paniek is. Dat is een totaal andere vaardigheid dan ‘durven springen’.”
Ook denken veel ouders dat echte zwemvaardigheid pas begint bij vijf- of zesjarige leeftijd, als de zwemlessen starten. Maar volgens Floor begint het al veel eerder. Thuis, in de douche, in het peuterbad, in elk moment waarin water in het gezicht komt. “Niet groots en meeslepend, maar in micro-momentjes. Even spetteren. Even onder de douche jezelf nat laten regenen. Even zonder bandjes door een ondiep badje banjeren. Dát bouwt een fundament dat je in zwemles direct terugziet.”
En dan is er nog de schoolslag. “Technisch gezien de moeilijkste slag die er is,” zegt Floor. “Ouders denken soms dat dat de basis is. Maar dat is het allerlaatste dat ik aanleer. Rugdrijven, dat is de échte lifesaver. Letterlijk.”
Waterzelfvertrouwen
Angst weghalen werkt zelden, zegt Floor. Erkennen wel. “Kinderen hebben niet de woorden die wij hebben. Ze voelen iets, kunnen het niet plaatsen en vullen het zelf in. Als je zegt: ‘Kom op, het is niet eng,’ ontken je eigenlijk wat ze voelen. Terwijl juist de erkenning, ‘Ik zie dat je het spannend vindt, het is oké’, de spanning meteen halveert.”
Daarna werkt Floor met microscopisch kleine stapjes. Haalbaar, rustig, voorspelbaar. “Niet het einddoel najagen, maar succesmomentjes verzamelen. Dat maakt kinderen trots op zichzelf. Zelfvertrouwen dat vanbinnen groeit, blijft.”
En dan is er nog iets wat ouders vaak onderschatten: prestatiedruk. “Niet bewust,” zegt Floor. “Maar kinderen voelen alles: de zucht in de auto na zwemles, de grap op het schoolplein dat het ‘wel lang duurt zo’, het vooruitzicht van een voetbaltraining als ze hun diploma eindelijk hebben. Het is subtiel, maar het komt keihard binnen.” Een gespannen kind leert niet. Een ontspannen kind wél. “Dat is echt de gouden regel.”
Wat je als ouder wél kunt doen
Het mooiste nieuws dat Floor ouders wil meegeven: je kunt zélf ongelooflijk veel betekenen. “Niet door te pushen, maar door aanwezig te zijn. Door thuis te oefenen, op een laagdrempelige manier. Door regelmatig naar het zwembad te gaan, ook al is het maar even. Water moet geen evenement zijn; het moet een ervaring worden.” En misschien nog het belangrijkste: geduld. “Zwemmen leer je niet in tien lessen. Het kost tijd. En dat is oké. Het gaat niet alleen om een diploma. Het gaat om een kind dat zich veilig voelt, dat zijn eigen lichaam vertrouwt, dat durft te ontdekken. En als dat lukt, zie je op een dag dat je kind dat moment heeft waarop het zegt: ‘Laat mij maar even, mama.’ En dán weet je: we zijn precies goed bezig.”
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.jmouders.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F09%2FSchermafbeelding-2023-07-03-om-10.03.07.png)