Beelddenkers: zo herken je ze en zo help je je kind
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.jmouders.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F09%2FClaudia-Cantineau-De-Plaatjestuin-e1757493747445.jpg)
Minimaal 70.000 kinderen in Nederland zitten thuis en krijgen geen volwaardig onderwijs. Dat aantal is flink gestegen; vijf jaar geleden waren er nog zo’n 15.000 ‘thuiszitters’. Claudia Cantineau, specialist in leerproblemen bij beelddenkers en oprichter van De Plaatjestuin, ziet in haar praktijk vaak leerproblemen voorkomen bij kinderen die net even wat anders leren. De beelddenkers.
Claudia: “Wanneer kinderen vastlopen in het onderwijs, zie je dat in kleine dingen; het lezen gaat langzaam, de tafels willen maar niet blijven hangen. Dit kan grote gevolgen voor het kind hebben: frustratie, een afnemend zelfvertrouwen en in sommige gevallen zelfs schooluitval.”
Wat zijn beelddenkers?
“Beelddenkers denken in plaatjes en filmpjes in hun hoofd in plaats van in woorden. Dat is geen stoornis, maar gewoon een andere manier van leren. Ongeveer één op de vier kinderen is een beelddenker. Doordat ze in beelden denken, begrijpen ze de lesstof vaak niet helemaal of het blijft niet hangen. Sommige kinderen lopen daardoor een leerachterstand op of krijgen bijles. Maar bijles is vaak niet helpend, omdat de manier van uitleggen van de lesstof niet veranderd. Hun kracht ligt vaak in creativiteit, ruimtelijk inzicht en het zien van het grote geheel. Maar omdat ons onderwijs vooral gericht is op taal en losse stapjes, lopen beelddenkers sneller tegen de muur. Beelddenken komt vaak voor bij kinderen met dyslexie (of het vermoeden van), hoogbegaafdheid, hoogsensitiviteit of autisme.”
Waarom lopen ze vast?
“Op school draait veel om herhalen, rijtjes en regeltjes. Voor een beelddenker is dat een enorme uitdaging. Ze moeten hun beelden eerst vertalen naar woorden en dat kost tijd en energie.
In mijn praktijk merk ik vaak dat kinderen:
- moeite hebben met automatiseren (bijvoorbeeld de tafels),
- plus- en minsommen lastig vinden,
- langzaam of hakkelend lezen,
- moeite hebben met klok kijken.
Dat voelt frustrerend voor kinderen (“ik kan het niet”) én voor ouders (“waarom lukt het niet, terwijl hij het wel weet?”).”
Hoe denken de beelddenkers?
“Het brein van een beelddenker werkt anders. Ze zien eerst het totaalplaatje en pas daarna de details. Ons schoolsysteem doet het precies andersom: stap voor stap, via taal. Daardoor komt wat een kind wél kan, vaak niet goed tot uiting in cijfers of toetsen. Het talent is er, maar blijft onder de radar. Dat kan maken dat kinderen zich dom gaan voelen, terwijl ze dat absoluut niet zijn.”
Wat raad je aan bij beelddenkers?
“Gelukkig kun je als ouder veel doen om je kind te ondersteunen:
- Werk visueel:gebruik kleuren, schema’s of mindmaps.
- Laat beweging meedoen: spring de tafels, klei letters, reken met blokken.
- Bied overzicht: laat eerst het geheel zien, zoom daarna in.
- Benoem hun kracht: hun creativiteit en verbeeldingskracht zijn goud waard.
En misschien nog wel het allerbelangrijkste: erken dat je kind niet dom is, maar gewoon anders leert. Alleen al dat besef geeft vaak zoveel opluchting.”