Dyslexie: ‘De woorden vallen maar steeds uit mijn hoofd, mam’
Leren lezen en schrijven vinden de meeste kinderen leuk, maar bij sommigen gaat dat juist moeizaam, heel moeizaam. Ze blijven struikelen over dezelfde fouten. Lezen, schrijven, het wordt een vreselijke opgave. De kans is groot dat zulke kinderen dyslectisch zijn. Toch blijft dyslexie een moeilijk fenomeen, voor ouders, kinderen en leraren.
‘Bij Peter-Jan ging het meteen in groep 3 al fout. Hij haalde veel letters door elkaar, draaide woorden om. Omdat zijn vader ook dyslexie heeft, was ik gealarmeerd en heb het vrij snel op school aangekaart. Maar daar zei men: “Hij is speels, het komt vanzelf wel.” Aan het eind van het schooljaar ging hij niet over. Toen ben ik er weer over begonnen, maar ik was een overbezorgde moeder. Ik zag beren op de weg, terwijl er niets aan de hand was. De eerste maanden dat hij opnieuw groep 3 deed, ging het volgens school goed. Dus ik dacht dat ik het misschien toch verkeerd had gezien. Tot ik op een inloopmiddag op school kwam. Toen werd er opeens pats boem gezegd: “Misschien heeft u toch gelijk. Mogen we de schoolbegeleidingsdienst inschakelen voor een test?“‘
Het dyslexie hokje
Hoewel Wilma van Vliet blij was dat die test er ook vrij snel kwam -en daaruit bleek dat Peter-Jan een ernstige leesstoornis had- klinkt haar stem nog steeds verontwaardigd. ‘Als moeder mag je wel meehelpen, maar verder moet je blijkbaar je mond houden.’Omdat ze de opvang door de Schoolbegeleidingsdienst ‘knudde’ vond (‘Ik kreeg zonder enige uitleg een foldertje over de Leeskliniek in handen geduwd’) heeft ze zich na lang aarzelen tot het Medisch Paedologisch Instituut in Rotterdam gewend.
‘Je stopt je kind toch in een vakje en daar komt hij niet meer uit, dacht ik. Maar omdat hij steeds meer achterop raakte, heb ik de knoop doorgehakt. Achteraf ben ik daar blij om, want Peter-Jan ging binnen de kortste keren vooruit. Ze hebben daar bijvoorbeeld een tastkast. De letters liggen in reliëf en die moet hij dan voelen, zodat hij een beeld van de letters krijgt.’
Door de goede, wekelijkse begeleiding is Peter-Jan een ander kind geworden, vindt zijn moeder. ‘Hij was druk, heel gauw moe, werd steeds onzekerder. Nu is hij veel opgewekter. Laatst wilde hij zelfs een boek aan mij voorlezen, terwijl lezen altijd zo’n crime was!’
Roos liet haar kind testen op dyslexie: ‘Is Sam nou dyslectisch of niet?’
De woorden vallen uit mijn hoofd
De 8-jarige Max Spendel uit Voorschoten is ook dyslectisch, zoals onlangs uit een test bleek. Zijn moeder, Ineke Kouwenhoven: ‘Eigenlijk zagen we dit al lang aankomen, want zijn vader is het ook. Max heeft altijd moeite met lezen gehad. Hij heeft geen inzicht in de woorden, hakt ze in tweeën, zelfs nadat hij twee keer groep 3 heeft gedaan. Ook heeft hij moeite met links en rechts, klok kijken, en vergeet hij allerlei woorden. Laatst zei hij: “De woorden vallen maar steeds uit mijn hoofd, mam.” Toch lijdt hij er niet echt onder. We hebben hem uitgelegd dat het in zijn hoofd zit, dat hij er niets aan kan doen.
Zijn neefje is rekenblind. Die twee kunnen het vreselijk goed met elkaar vinden. Wij zeggen dan ook vaak schertsend: samen komen jullie een heel eind. Max is gewoon een lekker joch met een levendige fantasie en een brede belangstelling. Hij is erg goed met computers. Dáár heeft hij een eindeloos geduld voor!’
Moeilijk te herkennen
Dyslexie werd vroeger woordblindheid genoemd. Maar die term is inmiddels achterhaald. Het heeft namelijk niets met de ogen te maken, daaraan mankeert niets. Dyslexie heeft geen lichamelijke of psychische oorzaken, maar is een vrij complex taalprobleem ten gevolge van het niet goed verlopen van de klank-tekenverwerking in de hersenen. Dit uit zich vooral in problemen met leren lezen en spellen, maar vaak zijn andere taalvaardigheden ook zwak. Zo kan een dyslectisch kind moeite hebben met het onthouden van instructies en namen, met het uit het hoofd leren, met het beklijven van droge kennis en met het verstaan van anderen in een lawaaiige omgeving. Tenminste, dat is nu de algemene opvatting op grond van divers wetenschappelijk onderzoek. Want over dyslexie is al veel beweerd. Veel onzin ook.
Juist omdat dyslexie zich in vele gradaties en vormen voordoet, is het moeilijk op het blote oog te herkennen, aldus Simon Eg van de Schoolbegeleidingsdienst in Den Helder. Hij is gespecialiseerd in dyslexie.
Eg: ‘Er is nauwgezet diagnostisch onderzoek nodig om het te kunnen vaststellen. Ook bestaat er nog heel wat onbegrip over. Zelfs op scholen. Er zijn vandaag de dag nog steeds scholen die nauwelijks iets van dyslexie weten. Of rustig zeggen: “wij zien het nooit op onze school.” “Dan moet je een nieuwe bril kopen,” luidt steevast mijn antwoord. Want dat is meer een kwestie van het niet wíllen zien.
Eigenlijk vind ik dat een schande en ook niet meer nodig. Het is onderhand genoegzaam bekend dat gemiddeld zo’n tien procent van de kinderen er last van heeft – in elke klas zitten er dus twee of drie – en dat je er vroeg bij moet zijn. Als kinderen er lang mee blijven worstelen, worden ze nogal eens voor lui of dom versleten. Terwijl ze dat níet zijn. Ze doen vaak erg hun best, maar het lukt gewoon niet. Dat is frustrerend én fnuikend voor hun zelfvertrouwen.’
Steeds meer faalangst
Hoe frustererend dat is weet Judy Doorman, moeder van de tienjarige Afra, maar al te goed. ‘Bij Afra heeft het maar liefst tot halverwege groep 5 geduurd voordat de school haar eindelijk eens wilde testen. En dan alleen omdat ik inmiddels verschrikkelijk boos was. Afra was altijd een heel vrolijk, creatief en muzikaal kind. Een echte doener. Met taal had ze niets. Het lezen gaf veel problemen. Zelfs nadat ze met een remedial teacher in een apart leesgroepje had gezeten, ging het gigantisch langzaam. Ze was zo druk met spellen dat ze niet aan de inhoud toekwam. Omdat het op school zo moeizaam ging – want bij rekenen uitte het zich ook – kreeg ze steeds meer faalangst. Thuis was ze soms vreselijk verdrietig of driftig. “Ik kan ook niets, ik ben dom,” riep ze dan uit. Dat sneed door mijn ziel. Ik zag mijn kind met de dag ongelukkiger worden.
Op school had ik al vaak gesuggereerd dat het wel eens dyslexie kon zijn, maar ik kreeg elke keer nul op het rekest. Opeens was ik het spuugzat en heb een onderzoek geëist!’
Uit dat onderzoek bleek inderdaad dat Afra fors dyslectisch is. En al wordt ze op het moment naar tevredenheid geholpen door een privé-instituut, toch zit het Judy Doorman meer dan dwars dat het zolang heeft moeten duren.
‘Vooral omdat het in de familie zit. En het is bekend dat het erfelijk is. Afra loopt nu weer recht en haar ogen staan helder, maar het heeft haar een fikse knauw gegeven! En nog steeds zegt ze: “Ik moet zo véél met taal en rekenen.” Als ze onder tijdsdruk moet werken, loopt haar hoofd helemaal leeg, zoals ze zelf zo treffend zegt.’
Het blijft oefenen
‘Bij kinderen die dyslexie hebben, gaat niets automatisch,’ is de ervaring van Baldine van den Bosch, medewerkster van de belangenvereniging Balans en zelf moeder van een dyslectische dochter. ‘Het blijft elke keer weer eindeloos oefenen. Al zijn er veel praktische oplossingen, foefjes en ezelsbruggetjes te bedenken die het leren vergemakkelijken. Ook hebben deze kinderen vaak veel meer tijd nodig voor opdrachten en toetsen. Gelukkig houden steeds meer scholen daar rekening mee. Bij het examen krijgen ze dispensatie.’
‘Dyslexie is iets dat nooit overgaat,’ stelt Simon Eg boud. ‘Dat moeten zowel ouders als kind accepteren. Er kan wel van alles aan worden gedaan, en hoe vroeger je erbij bent hoe beter, maar het is een illusie dat je ervan afkomt.
Met bepaalde schoolvakken blijft een dyslecticus moeite houden. Als een school dyslexie niet onderkent, zul je een andere school moeten kiezen. Want dan oefent die school zijn vak niet goed uit. Dyslexie is namelijk een onderwijsprobleem en moet zoveel mogelijk op school worden opgelost. Ouders moeten thuis niet te veel een schoolsituatie creëren, dat belast het kind onnodig.’
Dyslectische kinderen mogen dan minder vaardig zijn in taal, ze blinken vaak uit in ruimtelijk denken en technische vaardigheden. Ook roemen hun ouders hun fantasie, creativiteit en kunstzinnigheid. Ze kunnen meestal prachtig tekenen, van alles met hun handen maken of zijn een kei in computeren. Dat zou wel eens kunnen kloppen. Want Walt Disney, Albert Einstein en Leonardo da Vinci -toch niet de minsten onder ons- waren ook dyslectisch.
Van dyslexie tot ADHD: 5 veelvoorkomende leerstoornissen en hoe je je kind kunt helpen