Lauren Siemerink
Lauren Siemerink Persoonlijke verhalen Vandaag
Leestijd: 10 minuten

‘Maar ze was er wél’: het stille verdriet na het verlies van dochter Jasmijn (22 weken) van Judith ten Bokkel (35)

Het vroege verlies van een kindje raakt aan alles. Toch blijft dit verdriet vaak onzichtbaar voor de buitenwereld. In Nederland wordt wettelijk rouwverlof pas toegekend bij een verlies na 24 zwangerschap, terwijl de impact van een vroeg verlies minstens zo groot kan zijn. Ouders, zoals Judith ten Bokkel (35) en haar partner Frank, die een extreme vroeggeboorte meemaken, dragen het verlies voor altijd met zich mee: een herinnering aan het prille leven dat er wél was.

Vroeggeboorte en verlies

Judith ten Bokkel (35) en haar partner Frank verliezen hun eerste kindje, Jasmijn, na een onverwachte en veel te vroege bevalling bij 22 weken. Inmiddels zijn Judith en Frank ouders van een gezonde dochter, Lara (2). Maar ook die tweede zwangerschap brengt grote uitdagingen met zich mee: onzekerheid, ziekenhuisbezoeken en de voortdurende angst om opnieuw een kindje te verliezen.

Dit verhaal is onderdeel van een tweeluik. In deel twee lees je hoe het Judith en Frank vergaat na het verlies van Jasmijn. Een verhaal over rouw, maar vooral ook over liefde, acceptatie, vertrouwen, overgave en het leven opnieuw leren vormgeven.

Judith weet hoe moeilijk het is om deze weg te bewandelen en de juiste hulp te vinden. Met haar ervaring wil ze daarom andere vrouwen ondersteunen die, net als zij, te maken hebben gehad met een vorm van diep verdriet of verlies, en die opnieuw willen leren vertrouwen op zichzelf én hun lichaam.

Onderbuikgevoel

Het is 2021. Judith is zwanger van hun eerste kindje. Hoewel het kindje heel welkom is, voelt ze terughoudendheid. “Als mensen vroegen: ‘Ben je zwanger?’, dan stopte ik het een beetje weg. Grote truien dragen, mijn buik niet trots laten zien. Alsof ik het kleiner wilde maken. Misschien dacht ik onbewust: als het misgaat, heb ik me tenminste niet te veel verheugd.”

Er is dan nog helemaal geen reden tot zorg. De echo’s zien er goed uit, Judith heeft alle zwangerschapsverschijnselen, maar toch sluimert er een onbestemd gevoel. “Alsof ik diep vanbinnen al wist: er is iets niet goed.” Na een goede twintigwekenecho krijgt ze twee weken later last van harde buiken. Judith denkt: “dit hoort erbij, ik zal wel te veel gedaan hebben.” Wanneer ze slijm verliest, belt ze de verloskundige. Die stelt haar gerust: “Dat hoort bij de zwangerschap.” Toch voelt Judith dat er iets niet klopt. Een paar dagen later verliest ze een grote slijmprop en gaat opnieuw langs voor een extra controle. De verloskundige heeft geen echo apparatuur, maar luistert wel naar het hartje, dat gewoon klopt. Judith krijgt de boodschap dat alles goed is, maar gaat naar huis met een rotgevoel en voelt zich niet serieus genomen.

Geen woorden

Later die avond onder de douche verliest Judith veel bloed. Op dat moment voelt ze aan alles: “dit is foute boel.”De verloskundige komt en luistert naar het hartje, dat dan nog steeds klopt. Ze verwijst Judith en Frank naar het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ). “De rit ernaartoe was verschrikkelijk. Frank en ik reden er samen heen. Zwijgend. Naast elkaar. Want wat zeg je op zo’n moment? Er zijn geen woorden. Ik voelde alleen soms zijn hand op mijn been.”

Helemaal mis

In het ziekenhuis volgt een uitgebreide echo. Voor een moment lijkt alles goed als ze een gezonde baby zien. “Dat gaf ons weer hoop.” Die hoop is van korte duur. Vijf minuten later verandert alles wanneer uit een inwendig onderzoek blijkt dat Judith al twee centimeter ontsluiting heeft en dat de vliezen uitpuilen.
Door de blik van de arts weten ze meteen dat het helemaal mis is. Wat Judith het meest bijblijft van dit moment, is de blik van Frank. “Hij keek zó verdrietig. Zó verloren.” Op dat moment voelt het alsof ze in de slechtste film ooit beland zijn en worden ze overspoeld door emoties.

Liefdevolle zorg in het WKZ

Judith en Frank worden overgebracht naar een privé­kamer in het WKZ, op een speciale afdeling waar ze extra zorg krijgen. Binnen het verschrikkelijke scenario waarin ze terecht zijn gekomen, betekent dit enorm veel voor ze. Judith: “Alle mensen waren zó ontzettend lief voor ons. Niet alleen de artsen, maar ook de verpleegkundigen: stuk voor stuk warm, menselijk en begripvol. Ze zagen óns echt – niet alleen de medische situatie.” Met een aantal zorgverleners bouwt Judith in een paar dagen tijd een bijzondere band op. Met een van de verpleegkundigen heeft ze nog steeds wel eens contact. “De liefdevolle manier waarop we door het WKZ zijn bijgestaan en geholpen, maakte voor ons zo’n ongelooflijk groot verschil. Niet alleen rondom de vroeggeboorte en het verlies van Jasmijn, maar ook juist later tijdens het herstel- en rouwproces.”

Tussen hoop en wanhoop

Het blijkt al snel dat de opties die Judith en Frank op dat moment hebben, grote risico’s met zich meebrengen. De artsen vermoeden dat er bij Judith sprake is van cervixinsufficiëntie en denken daarom over het plaatsen van een noodcerclage (een spoedoperatie waarbij een bandje rond de baarmoedermond wordt geplaatst om deze te verstevigen en zo vroeggeboorte te voorkomen), maar de kans van slagen is klein. Bovendien sluimert er dan mogelijk al een infectie die voor zowel het kindje als Judith gevaarlijk kan zijn. Judith: “Toch geef je jezelf weer hoop. Je zoekt op internet naar succesverhalen en dan lees je over vrouwen die het hebben gered tot vijfentwintig weken. Daar klamp je je dan aan vast.” 

Het wordt steeds duidelijker dat het kindje van Judith en Frank waarschijnlijk met een vroeggeboorte ter wereld komt. Die nacht startten de weeën op natuurlijke wijze. Door de diepe verbinding die Judith op dat moment met Jasmijn voelt, ervaart ze gek genoeg een soort besef: “dan is dit wat het is.”

Een vroeggeboorte en een afscheid

De bevalling verloopt, ondanks alles, rustig en liefdevol. Judith en Frank vormen een hecht team en beleven dit echt samen, als team. Na een natuurlijke bevalling wordt Jasmijn geboren. “Ze was ontzettend klein, maar alles zat erop en eraan. Ze had mijn neusje en Franks lange benen. Ik mocht haar vasthouden, dicht tegen me aan. Ze maakte zelfs zachte geluidjes. Dat was zó bijzonder.” Jasmijn heeft nog bijna drie uur geleefd. Door de coronamaatregelen mogen familie en Stichting Still niet langskomen. De verpleegkundigen maken daarom foto’s en filmpjes. “Ze deden haar een mutsje op, vroegen wat haar naam was. Ze gaven ons het gevoel: jullie zijn ouders geworden.”

In het geval van Judith en Frank is er sprake van een extreme vroeggeboorte. Dit is een bevalling die plaatsvindt tussen vóór 28 weken zwangerschap. De ondergrens voor levensvatbaarheid ligt in Nederland rond 24 weken. Baby’s die vóór deze grens worden geboren, hebben een hele kleine overlevingskans (bron: WHO)

Hormonen

Alles wat bij een ‘normale’ bevalling gebeurt, voltrekt zich ook bij Judith: de hormonen gieren door haar lijf, de melkproductie komt op gang, haar lichaam maakt zich klaar om te zorgen en te hechten. “Je lichaam denkt dat er een baby is. Dat is zó verwarrend. Je lijf stroomt over van liefde, maar je armen zijn leeg. Er is geen baby om vast te houden en mee naar huis te nemen.” Nadat Judith bevallen is, treedt er een complicatie op: de placenta komt niet los. Judith wordt meegenomen naar de OK, waar ze meer dan twee liter bloed verliest. Het verlies van Jasmijn in combinatie met het bloedverlies zorgt voor een breuk in het vertrouwen in haar lijf. Het is het begin van een lang herstel – zowel emotioneel, hormonaal, fysiek én mentaal.

koffer
Het koffertje Eigen beeld

Maar je was er wel: erkenning geeft ruimte voor rouw

Verlies draag je met je mee. Judith ervaart dat het verdriet soms nog even scherp is als toen, ook al is het bijna vijf jaar geleden. “Ik ben bevallen. Ze heeft geleefd. Jasmijn heeft ons voor het eerst ouders gemaakt. Ze hoort bij ons leven. Het maakt niet uit of een kindje vier kilo weegt of zeshonderd gram: ze was er wél.”

In deel twee van dit verhaal lees je hoe Judith en Frank verdergaan na de vroeggeboorte en het verlies van Jasmijn. Vanaf het eerste moment voelden zij zich enorm gesteund door familie, vrienden én hun werk. Dat zij in deze situatie alle ruimte, tijd en begrip kregen vanuit hun werkgever, is helaas niet voor iedereen vanzelfsprekend. Het verhaal van Judith raakt daarmee aan een groter vraagstuk: hoe gaan we als samenleving om met rouw bij vroeg verlies?

Rouwverlof na zwangerschapsverlies vóór 24 weken

Juliet Broersen, fractievoorzitter Volt Amsterdam, zet zich samen met Lian Heinhuis, fractievoorzitter PvdA Amsterdam, als eerste in Nederland in voor rouwverlof na zwangerschapsverlies vóór 24 weken. Broersen komt in actie na persoonlijke ervaring binnen haar team. Als een van haar collega’s te maken krijgt met vroeg zwangerschapsverlies, geeft Broersen haar als werkgever de boodschap: “neem alle tijd die je nodig hebt. Kom pas terug als je je goed genoeg voelt.” Als ze uitzoekt wat er hier eigenlijk voor geregeld is, ontdekt ze dat er helemaal geen wettelijk kader voor bestaat. “De enige optie bleek om je ziek te melden. Dat voelde zó niet juist, dat was voor mij het besef: dit moet anders.”

Freelance journalist Fidessa van Rietschoten en Arts Renée Out zijn de initiatiefnemers van de petitie voor twee weken wettelijk rouwverlof na vroeg verlies in de zwangerschap. Zij dienden de petitie op 9 september in in de tweede kamer. De petitie werd ruim 6000 keer ondertekend: Petitie

Wettelijke erkenning zegt: jouw verdriet mag bestaan

Broersen is van mening dat verlies verlies is en rouw rouw is. Ongeacht na hoeveel weken zwangerschap je je kindje verliest. “Erkenning in de wet zegt: jouw verdriet mag er zijn. Door het zichtbaar te maken in beleid, zeggen we eigenlijk als samenleving: dit doet ertoe, dit mag bestaan.” Volgens Broersen helpt die wettelijke erkenning ook om het gesprek over verlies uit de taboesfeer te halen: “we zeggen als samenleving dat het belangrijk is om rouw bespreekbaar te maken en open te zijn, maar verwachten vervolgens dat ouders zich ziek melden wanneer ze een verlies meemaken. Daarmee houd je het probleem in stand”.

Dankzij initiatieven als die van Broersen en Heinhuis groeit het besef dat het wettelijk erkennen van vroeg verlies geen luxe is, maar een noodzaak. Voor ouders die rouwen, voor werkgevers die willen steunen, en voor een samenleving die rouw niet langer onbespreekbaar laat.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Ieder weekend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je weekend goed met onze mooiste verhalen.