Redactie
Redactie Ouders 19 jun 2018
Leestijd: 7 minuten

Plushulp: huishoudster, oppas en kok in één

Het walhalla voor werkende ouders bestaat, in Hengelo. Daar kun je voor s8,75 per uur een huishoudelijke hulp inhuren die niet alleen schoonmaakt, maar ook wast, strijkt, boodschappen haalt en zelfs de kinderen tussen de middag opvangt. Maar ook elders in Nederland beginnen dit soort initiatieven van de grond te komen.

‘Wij noemen het een plushulp,’ zegt Christine Boertje, unitleidster van het project Plushulp, een onderdeel van de Stichting Surplus in Hengelo. De plus staat voor al het extra’s dat de hulp doet bovenop de schoonmaak: ze bereidt maaltijden voor, doet boodschappen, vangt de kinderen op, laat de hond uit en werkt was- en strijkwerk weg. ‘Zolang het maar huishoudelijke taken zijn, kan een klant de hulp voor alles inschakelen,’ aldus Boertje. Ooit begon ze zelf als ‘witte werkster’, het instituut waaruit de nieuwe huishoudster is voortgekomen. Net als de witte werkster is ook de plushulp een (langdurig) werkloze die al dan niet met behoud van uitkering werkt. De ‘witte werkster plus’ werd halverwege het jaar 2000 bedacht om aan de ene kant werkende ouders nog meer tegemoet te komen en aan de andere kant langdurig werklozen aan een baan te helpen.

Eén van die plushulpers is Annelies Gremmer (38) uit Hengelo. Zij werkt inmiddels drie maanden 26,5 uur per week bij drie vaste en twee invalgezinnen. Daarnaast volgt ze één middag in de week op het ROC Oost-Nederland de opleiding tot plushulp: acht weken theorie en acht weken stage. Gremmer werkte al eerder in de huishouding, in ziekenhuizen en bejaardenhuizen, maar zat vanwege haar echtscheiding een jaar ziek thuis. Op een gegeven moment werd ze het zat om niets te doen. ‘Ik heb de Sociale Dienst het hoofd kapot gezeurd om werk.’

Op dit moment heeft Plushulp veertien mensen in dienst, vertelt Christine Boertje. ‘In september komt daar nog een groep bij. De jongste is 19, de oudste al over de vijftig en bijna iedereen is alleenstaande moeder.’ Allen stonden minimaal een jaar bij het arbeidsbureau ingeschreven. ‘Ooit hadden wij een man, maar die hield het maar één dag vol: hij vond het werk te zwaar.’

Annelies Gremmer vindt haar baan juist ‘hartstikke leuk’. Het is precies wat ze wil. ‘Ik hou van huishoudelijk werk. Het is ook fijn dat je deel uitmaakt van een gezin; je hoort er echt bij. En je verveelt je niet omdat je hele verschillende dingen moet doen. De dagen vliegen altijd om.’ Om drie uur stopt ze met haar werk en gaat ze naar huis om haar vier kinderen van 9 tot 18 jaar, allemaal met een ontwikkelingsachterstand, op te vangen. ‘Ik kan mijn kinderen niet lang alleen laten. Nu werk ik tijdens hun schooltijden: ideaal!’

Twee dagen per week is Gremmer te vinden in het huis van Erna Damink. Behalve dat Gremmer haar hele woning schoonmaakt, vangt ze ook de kinderen van Damink op als die tussen de middag uit school komen. Damink werkt 24 uur per week; haar man fulltime. Ze is blij met haar plushulp. ‘Met Annelies klikte het meteen. Ik hoef haar eigenlijk nooit te zeggen wat ze moet doen. En ze is lief voor de kinderen, dat vind ik het belangrijkst.’

Proefperiode

Annelies Gremmer zit nu nog in haar proefperiode. Alle plushulpen krijgen om te beginnen twee keer een halfjaarcontract dat na gebleken geschiktheid omgezet wordt in een contract voor onbepaalde tijd. Ze verdienen in het begin s7,33 bruto per uur en groeien na een jaar door naar een uurloon van s8,13. Gremmer: ‘Daar kan ik prima van rondkomen. Toen ik nog getrouwd was, hadden we altijd schulden. Nu hou ik zelfs over. Elke maand leg ik tien euro apart. Daar hebben we laatst een tweedehands computer van kunnen kopen.’ Niet iedereen is zo te spreken over het salaris, weet Christine Boertje. In vergelijking met hun uitkering houden werkneemsters er maar weinig aan over: bij een 32-urige werkweek verdienen ze in het begin maar ongeveer s37,50 meer. En als ze minder werken, kan het zijn dat ze dat voor niets doen omdat het loon wordt gekort op hun uitkering.

Is het dan niet veel aantrekkelijker om zwart te werken? Gremmer weet eerst niet wat er bedoeld wordt. Daar heeft ze echt nog nooit aan gedacht. ‘Zo zit ik niet in elkaar. Ik ga mijn baan toch niet op het spel zetten? Ik zou voortdurend bang zijn gepakt te worden.’ Wit werken heeft bovendien als voordeel dat het vast is, dat er bij ziektes en vakanties doorbetaald wordt en dat er perspectief in zit. Ook cliënt Erna Damink is er snel uit: ‘Wat als een werkster water in de computer laat lopen? Een plushulp is daar via haar werkgever voor verzekerd. Ik vind het ook prettig dat er een organisatie achter staat waar ik eventueel met klachten terecht kan. En tenslotte: als een zwartwerkster ziek wordt, heb je niemand. Nu zorgt Plushulp voor vervanging.’ Volgens Damink denken meer cliënten er zo over. Wat meehelpt is dat het tarief voor een plushulp in Twente ongeveer even hoog is als dat voor een zwartwerkster. Damink: ‘Dan zou je toch wel gek zijn?’

Wachtlijst

Toch zullen veel van Damink’s buren hun toevlucht tot die zwarte markt moeten nemen. De veertien plushulpen kunnen samen honderd klanten bedienen. Andere geïnteresseerden moeten genoegen nemen met een plaats op de wachtlijst, die momenteel vijfenzeventig namen telt. ‘Er is heel veel belangstelling,’ weet Boertje. ‘Maar wij kunnen maar een beperkt aantal mensen tevreden stellen. Daarom houden we de wachtlijst klein. Het is heel moeilijk om personeel te vinden én te houden.’ De eis dat plushulpen langer dan één jaar werkloos zijn en dat ze minimaal vijftien uur per week moeten werken, speelt het project parten. Alleen onder die voorwaarden is de overheid namelijk bereid een loonsubsidie te betalen voor elk gewerkt uur en kan de Plushulp-organisatie financieel rondkomen. ‘Het gevolg is wel dat wij ons personeel moeten vinden onder de werkzoekenden die de minste kansen hebben op de arbeidsmarkt, de zogenaamd moeilijk bemiddelbaren. Dat is niet de makkelijkste groep.’ Pas bij veertig werknemers kan de Plushulp-organisatie zelfstandig draaien. Tot de zomer krijgt het project nog subsidie van de Commissie Dagindeling, die meer projecten financiert waarin geëxperimenteerd wordt met manieren om zorg en werk te kunnen combineren. Met een nieuwe subsidie-aanvraag hoopt de stichting het break-evenpunt te bereiken. Daarvoor gaan ze ook werven onder niet-uitkeringsgerechtigden als herintreedsters en WAO-ers.

Voor Annelies Gremmer is te hopen dat dit allemaal lukt. Zij wil haar werk voorlopig graag blijven doen. En Erna Damink zou niet weten wat ze zonder hulp zou moeten beginnen. ‘Vroeger regelde ik met allerlei kunst- en vliegwerk de taken thuis. Het geeft juist zo’n rustig gevoel dat op het thuisfront alles loopt als ik aan het werk ben.’

Wie zo’n moderne huishoudster ook wel wat lijkt, zal naar Hengelo moeten verhuizen. Plushulpen zijn nergens anders te vinden, al komt daar in de toekomst wellicht verandering in. Volgens directeur Jack ten Haaf van de Stichting Surplus wordt het concept namelijk ‘driftig opgevraagd’. In steeds meer plaatsen is het wel mogelijk om zogenaamde ‘gemaksdiensten’ in te kopen en klussen uit handen te geven. Verschil met Plushulp is dat deze services niet door één persoon worden geleverd, maar door verschillende leveranciers. Klanten kunnen op één lokatie terecht om een klusjesman te bestellen, een kapper aan huis te laten komen, hun auto te laten wassen, hun kleren te laten stomen, strijken of wassen. Het aantal diensten is eindeloos uit te breiden en verschilt per aanbieder. Zo biedt bijvoorbeeld Maatpas in Delft een klussen-, boodschappen- en maaltijdservice aan huis en hulp bij de thuisadministratie. Alle inwoners van de regio Delft kunnen als maatpashouder korting krijgen op de diensten die deze thuiszorgorganisatie biedt. Volgens Bas van den Dungen, directeur van de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg, breiden steeds meer thuiszorgcentra hun klantenkring uit door hun services ook beschikbaar te stellen aan jonge mensen onder de 55 jaar die niet direct voor thuiszorg in aanmerking komen. Voorwaarde is alleen dat men lid wordt. Dat dit in een behoefte voorziet, merkt Van den Dungen aan het groeiend aantal leden, waaronder ook heel wat werkende ouders. Een klein maar toenemend aantal instellingen levert ook aan niet-leden. Tweeverdieners in Rotterdam kunnen terecht bij de Gemaksbalie. Voor nog geen drie euro per maand neemt de Gemaksbalie drukbezette mensen allerlei vervelende klussen uit handen.

Als het aan PvdA-fractieleider Ad Melkert ligt zullen deze vormen van persoonlijke dienstverlening in de toekomst alleen maar toenemen. Op een recent congres over dit thema zegde hij toe zich in een volgende regeerperiode sterk te maken voor een Stimuleringsprogramma voor Persoonlijke Dienstverlening en Zorgfuncties.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zondagochtend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je zondag goed met de mooiste verhalen van J/M Ouders.