Lisa van den Akker
Lisa van den Akker Columns 14 apr 2022
Leestijd: 6 minuten

Column Maria #21: ‘Hij slaat, schopt en worstelt zich uit mijn armen’

Maria Lee is de trotse moeder van de vijfjarige tweeling Tom en Fien. Het leven met haar twee kinderen gaat alleen niet altijd over rozen. Vooral met Tom niet, want toen hij vier jaar was stopte Tom met eten en raakte daardoor ondervoed. Haar verhaal kon je lange tijd volgen op J/M Ouders, nu een jaar later gaat haar verhaal verder.

“Het is het einde van de middag wanneer ik met Tom het Wilhelmina Kinderziekenhuis in loop. ‘Mama, mag ik een Nijn uit het winkeltje’, vraagt hij terwijl hij zijn neus tegen de winkelruit drukt. ‘Lieverd, ik zie dat die Nijn er lief uit ziet, alleen woont die daar voor een ander kindje. Jij hebt al een Nijn uit dit winkeltje en die heb je nu bij je. Kom we gaan naar onze afspraak’. Gelukkig laat Tom zich overhalen om mee te lopen.

Traumaspecialist

We worden meteen ontvangen door de traumaspecialist en een onderzoekspsycholoog. In de speelkamer nemen we plaats en de traumaspecialist, Ann, stelt zich voor. Ze vertelt wie ze is en dat ze met Tom een tekening wil maken. Ann heeft een magisch papier bij zich dat op de deur blijft plakken. Dan tekent ze er een kind op. ‘Kijk Tom dat ben jij, zo hier je haren en je mooie bril’. Tom pakt ook een stift en begint ‘zijn’ torso in te kleuren in de kleur van zijn shirt. ‘Heel goed, jij maakt het nog levendiger’, zegt ze.

Dan tekent ze op het voorhoofd van Tom een ovaal, Tom roept enthousiast uit: ‘Daar zitten mijn hersenen en er moet een streepje tussen want het zijn helften.’ Het streepje wordt getekend en dan wordt er een spreekwolkje boven het hoofd van Tom gemaakt. ‘Wat is dat’, vraagt Tom. ‘Daar mag jij inzetten waar jij bang voor bent.’ Tom deinst achteruit en begint aan lades te trekken in het dichtstbijzijnde kastje.

Monsters en prikjes

‘Kom je nog even terug bij mij?’, vraagt Ann. Tom schudt zijn hoofd van nee en inspecteert de inhoud van de lades. ‘Hé deze hebben wij ook op school’, zegt hij terwijl een attribuut omhoog houdt. ‘Waar word jij ‘s nachts wakker van Tom’, vraagt Ann. ‘Van monsters.’ zegt Tom. ‘En wat nog meer?’ Tom loopt naar de speelkast en begint er auto’s uit te trekken. ‘Dokters en ik houd niet van prikjes.’

Intussen zit Tom op de grond en rijdt met een tractor heen en weer. ‘Zijn er nog meer dingen waar je bang voor bent?’
‘Nee en ik wil er niet meer over praten. Ik vind het stom.’ Tom begint nu harder en sneller heen en weer te rijden met de tractor. Ik vraag of Tom even bij me komt zitten. Hij zucht diep en loopt met de tractor naar me toe. ‘Mama, ik wil naar huis, ik vind het saai.’ Ik weet dat Tom dit lastig vindt en is hij nu aan het vermijden. Alles doen om, maar niet met angst bezig te zijn.

In de kast

Toch moeten we hier verder op doorgaan en ik weet nu al dat mij straks een hevige bui te wachten staat. ‘Tom, kom eens bij me’, zegt Ann. Langzaam loopt Tom naar haar toe. ‘Wat gebeurt er als jij bang bent.’ Tom draait zich om en loopt weer naar de speelgoedkast. Hij inspecteert weer de inhoud en begint in de kast te klimmen. Ik corrigeer Tom en vertel hem dat ik wil dat hij uit de kast komt. Ik leg uit dat de kast dan om kan vallen, dat het stuk gaat en dat het vast niet zijn bedoeling is. Het duurt even voordat hij uit de kast komt en zegt dan op boze toon, ‘Ik word dan heel boos!’

‘Ah’, zegt Ann en ze tekent een rode knop boven in het hoofd van Tom. ‘Dus als jij bang bent, dan wordt je boos. Dat begrijp ik wel, dan gaat er in je hoofd een alarm af en kan je niets anders dan boos worden.’ Tom knikt begrijpend. ‘Zijn we klaar?’, vraagt Tom. Ann schudt van nee en gaat door, ‘Waar ben je nog meer bang voor?’ vraagt ze op een rustige toon. Tom trekt weer alle lades open, loopt naar de speelgoedkast en alle auto’s vinden hun plek op de grond. ‘Tom kom je er nog even bij’, vraagt de onderzoekspsycholoog. Maar Tom gaat met de auto’s spelen en maakt het geluid van rijdende auto’s.

Niet eten en ademen

Ik ga bij Tom zitten en zeg dat ik wil dat hij bij Ann gaat zitten. Het duurt even voordat hij al tegenstribbelend naast Ann gaat zitten. “Als ik niet tegen eten kan en niet kan ademen’, zegt hij. ‘Mag ik nu naar huis?’, vraagt Tom boos. ‘Fijn dat je weer bij me zit en nee, nog niet we zijn nog niet klaar.’ Inmiddels zijn we een uur verder en ik zie Toms frustratie groeien. ‘Oké, als je iets eet en er allergisch voor blijkt te zijn. Ann schrijft het bij het wolkje van het ziekenhuis, prikjes. En nog meer?’

‘Spoken’, zegt Tom. Ann schrijft spoken bij het wolkje waar ook monsters in geschreven staan. ‘Is er nog iets waar je liever niet aan denkt?’, vraagt Ann. Tom zegt niets en pakt een stift en begint op de plaat te kleuren. ‘Doe dat maar niet’, zegt Ann rustig. Maar Tom is het er niet mee eens. Hij staat op en wil weer in de kast klimmen. Ik kan het nog net voorkomen en voel me bezwaard.

Buikpijn

‘Tom, waar voel jij het als je bang bent?’, vraagt Ann onverstoord. Tom zucht diep, ‘in mijn buik en nu wil ik naar huis. Mama ik ben moe.’ De onderzoekspsycholoog zegt tegen Tom dat hij even mag spelen. Tom pakt de tractor en rijdt door de ruimte. Ondertussen proberen wij het gesprek af te ronden. Ann geeft aan dat Tom inderdaad een trauma heeft, dat hij erg snel afgeleid is en vermijdend reageert. De onderzoekspsycholoog geeft aan dat er binnen het WKZ en het UMCU gekeken moet worden naar een passende therapie voor Tom. Ze geeft aan dat ze me daar nog over belt.

En die bui? Die kwam er in de hal van het WKZ uit, er was een bewaker die me vroeg of hij iets voor me kon doen. ‘Nee, dank je, dan escaleert het’, zeg ik. ‘Het komt goed.’ Een klein boos mannetje, dat al huilend en krijsend voor het winkeltje staat. Omdat het dicht is. ‘Kom maar, lieverd’, zeg ik terwijl ik Tom probeer te knuffelen. Hij slaat, schopt en worstelt zich uit mijn armen. In kleermakerszit ga ik bij hem op de grond zitten en wacht tot hij enigszins weer rustig is. Dan knuffel ik hem en zeg hoe trots ik op hem ben. ‘Wat heb je het goed gedaan Tom en wat werd je snel weer rustig.’ Ondertussen staat het zweet op mijn rug, klopt mijn hart in m’n keel en prikken er tranen in mijn ogen.”

Column Maria #20: ‘Zijn leventje is moeilijk omdat trauma’s hem in de weg zitten’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zondagochtend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je zondag goed met de mooiste verhalen van J/M Ouders.