7x mythes en fabels over kinderen met autisme (ASS)
Kinderen met autisme zijn agressief, emotieloos en sterker nog: het is jouw schuld. Helemaal niet waar! Er zijn veel verschillende opvattingen over kinderen met autisme, maar vaak klopt er niets van. Om dit voor altijd te ontkrachten: deze zeven stellingen over autisme zijn dus complete fabels.
Mythes en fabels over autisme
Sommige fabels over autisme zijn zo hardnekkig dat bijna iedereen ze kent (en gelooft). Tijd om daar verandering in de brengen en deze mythes de wereld uit te helpen.
1. Door jou heeft je kind autisme
Vroeger, in het begin van het onderzoek naar autisme, kwamen onderzoekers al snel tot de conclusie; ouders waren zélf de oorzaak van het feit dat hun kind autisme had. Inmiddels is duidelijk geworden dat dit absoluut niet het geval is. “Omdat niemand kan vertellen wat de precieze oorzaak is van autisme – behalve dat het waarschijnlijk een combinatie is van genetische aanleg en onbekende factoren – blijven ouders zichzelf vaak de vraag stellen of het ergens in de familie voorkomt”, vertelt Lynn Vigo, gezinstherapeut en moeder van een 19-jarige dochter met autisme en een verstandelijke beperking.
Er is simpelweg geen bekende oorzaak van autisme. Over het algemeen zijn deskundigen van mening dat er verschillende factoren in het spel zijn, zowel genetische als niet-genetische.
2. Autisme behandelen? Super makkelijk!
Autisme kan niet zomaar ‘genezen’ worden met een medicijn, maar er is ook geen behandeling die heeft bewezen de meest effectieve te zijn. Dat betekent voor ouders: lang zoeken naar ‘iets’ waar hun kind het meeste baat bij heeft. Studies hebben aangetoond dat veel ouders een berg geld uitgeven om de zorg voor hun kind te kunnen betalen. “Maar wat er werkelijk nodig is, is steun vanuit de omgeving voor het kind zelf en de familie”, zegt Catherine Rice, directrice van het Emory Autism Center.
3. Vroeg beginnen met behandelen, anders is het te laat
Het is vaak al moeilijk genoeg om erachter te komen bij welke soorten behandelingen je kind het meeste baat heeft, maar er wordt ook gehamerd op een vroege behandeling. Want, zo wordt er gesteld, hoe vroeger je begint, hoe meer verschil dit kan maken in het leven van je kind. En dat zorgt er juist voor dat ouders gestrest raken omdat zij nóg niet weten of hun kind wel daadwerkelijk autisme heeft. “Natuurlijk is het goed om zo vroeg mogelijk te beginnen”, vertelt Catherine. “Maar het is nooit te laat om een iemand met autisme te ondersteunen.”
Moeder: ‘Ik vind het fantastisch om mijn tiener met autisme op te voeden’
4. Voor alle ouders zijn de ervaringen gelijk
Ieder kind met autisme is anders, net als bij kinderen zonder autisme. Als je één kind met autisme kent, dan ken je ook echt alleen dat ene kind met autisme. “Ik ken ouders die meer dan één kind met autisme hebben in de familie”, legt Lynn uit. “En ieder stel voedt hun kind weer anders op en gaat anders om met autisme.” Conclusie: autisme kun je niet generaliseren.
5. Heb je autisme, dan ben je mentaal ziek
Nee. Autisme is een neurologische stoornis in de hersenen, géén mentale ziekte. Wel is het zo dat mensen met autisme gevoelig zijn voor mentale ziektes zoals een angststoornis of depressie.
6. Kinderen met autisme zijn agressief
Kinderen met autisme zijn absoluut niet agressief of gevaarlijk. Als een kind met autisme ontzettend boos wordt, komt dit vaak voor uit onbegrip of het niet kunnen verwoorden van emoties. Een woedeaanval is dus puur onvermogen.
7. Een kind met autisme is altijd een uitdaging
Het opvoeden van een zoon of dochter met autisme kan ontzettend lastig en stressvol zijn. Maar autisme of niet, je houdt van je kind. Niemand moet ook maar denken dat het een last is of dat je kind jou minder blijdschap geeft. “Ik houd ontzettend veel van mijn dochter”, vertelt Lynn. “Door haar ben ik een betere ouder, een beter mens en een betere arts. Zij heeft mij geleerd wat er écht belangrijk is in het leven.”
“Is autisme erfelijk?” En nog 9 vragen die elke ouder heeft over autisme
Bron: Autismepunt / The Huffington Post / Pillar-Methodiek