Redactie
Redactie School 13 feb 2021
Leestijd: 7 minuten

Naar groep 1: De ultieme checklist van wat je (bijna) kleuter “moet” kunnen

De eerste schooldag van je kind nadert en je kind gaat naar groep 1. Spannend! Maar wat moet hij dan zelf al kunnen? Wie even rondgoogelt, stuit op een onrustbarende lijst van vaardigheden. Is dat reden tot stress? J/M vroeg het Mieke Cappendijk, die al bijna veertig jaar voor de kleuterklas staat.

Naar groep 1: dit moet een 4-jarige kunnen

Zelfredzaamheid (inclusief sociaalemotioneel niveau)

  • zichzelf benoemen als ‘ik’
  • gebruiken en begrijpen van het woord ‘wij’
  • basisemoties onderscheiden
  • zich op zijn gemak voelen in de groep
  • om hulp vragen als dit nodig is
  • zelfstandig naar de wc gaan en zelf de billen afvegen
  • zichzelf aan- en uitkleden
  • (een beetje) delen met andere kinderen
  • belangstelling tonen voor andere kinderen
  • op zijn beurt wachten
  • korte tijd geconcentreerd zelfstandig werken
  • plezier ervaren in het leren van nieuwe dingen

Taal

  • passieve woordenschat van 4000 woorden, actieve woordenschat van 2000 woorden
  • 75 procent van de klinkers en medeklinkers van het Nederlandse taalsysteem beheersen
  • vloeiend en verstaanbaar kunnen vertellen (over wat hij heeft meegemaakt of gedaan)
  • eenvoudige instructies begrijpen en uitvoeren
  • een gesprek voeren met de juf of een ander kind
  • eigen mening over iets geven

Rekenen

  • een beetje kunnen tellen
  • herkennen van groepjes van 2 en 3 stuks zonder te hoeven tellen
  • hoeveelheidsbegrippen als meer, minder, meeste, minste en evenveel begrijpen
  • hoeveelheden kunnen verdelen over kinderen of bijvoorbeeld over bakjes, doosjes
  • enkele cijfers herkennen, bijvoorbeeld 1 en 2
  • eenvoudige meetproblemen kunnen oplossen, zoals: wat is hoger, lager, groter, kleiner?
  • gebeurtenissen in de juiste volgorde navertellen
  • termen als voor, achter, naast, in en op begrijpen
  • al een paar basisvormen kennen (vierkant, driehoek, cirkel)
  • al een paar kleuren kennen (blauw, rood, geel, groen)

Wat als de wendagen op de basisschool een regelrechte ramp waren voor je kind?

Interview met Mieke Cappendijk

Wat is je eerste reactie bij deze opsomming?

‘Jeetje, wat een lijst zeg! Eens kijken, zelfredzaamheid is belangrijk. Bijvoorbeeld je jas zelf aan kunnen doen. Maar het dichtdoen van een rits wordt gewoon op school geleerd; eerst zelf proberen, dan je laten helpen door een ander kind en dan pas naar de juf. Doordat kinderen het steeds aan anderen moeten vragen, gaan ze ervaren dat het veel handiger is om het zelf te kunnen. Daarbij komt dat juist een kleuter alles zelf wil doen.’

En de vereiste dat een kind zich op zijn gemak moet voelen in de groep? Hoe kun je daar als ouder aan werken voordat het kind de groep ooit heeft gezien?

‘Dat vind ik een taak van de leerkracht. Die moet werken aan een goede sfeer in de klas. Dat is vereiste nummer één om kinderen verder te kunnen helpen. Als een kleuter zich veilig voelt, komen de andere vaardigheden vanzelf. Kinderen maken al op jonge leeftijd onderscheid tussen ik en de ander, vooral op uiterlijke kenmerken. Ze weten wat wel en niet mag, maar houden daar in hun eigen gedrag nog geen rekening mee; ze zijn nog erg op zichzelf gericht.’

Net begonnen op de basisschool en nu al ‘schoolziek’: wat als de eerste schooldagen van je kind een drama zijn?

Hoe zit het met praktische vaardigheden, zoals toiletbezoek?

‘Billen afvegen doe ik nooit. Al zijn er wel kinderen die dat vragen, hoor. Dan zeg ik dat ze vast naar de wc moeten gaan en dat ik er zo aan kom. Terwijl ik erbij sta, vegen ze dan zelf hun billen af. En dan zeg ik iets als: “Wat kan jij dat al goed zelf.’’ Verder kan ik me wel vinden in alles wat onder het kopje Zelfredzaamheid staat. Dat komt overeen met wat ik zie bij kinderen die voor het eerst in groep 1 komen.’

Wat is jouw mening over de lijst met taalvaardigheden?

‘Ik heb geen flauw idee hoeveel actieve en passieve woorden ze moeten kennen. Ze spreken meestal in zinnen van vier zinsdelen of woorden. Ik vind verstaanbaar kunnen vertellen belangrijker. De meeste kinderen van die leeftijd kunnen dat ook, al zijn zinsopbouw en vervoegingen natuurlijk nog niet altijd goed. Zo hoor ik vaak zinnen als: “hij helpte mij”. Ook de lidwoorden en voorzetsels worden nogal eens verkeerd gebruikt, maar het verhaal kun je meestal wel volgen. Waar het vooral om gaat, is dat een kind belangstelling heeft voor boekjes en het leuk vindt om voorgelezen te worden. Wat die eigen mening betreft: kinderen moeten kunnen aangeven of ze iets leuk vinden of niet. Wel is dit nog erg veranderlijk. Als ik bijvoorbeeld vraag wie er buiten wil spelen, gaan er vingers omhoog. Maar als ik daarna vraag wie er binnen wil spelen, gaan vaak dezelfde vingers weer omhoog.’

Hoe zit het met de rekenvaardigheden?

‘Kinderen moeten weten hoeveel jaar ze zijn. Als je ernaar vraagt, zie je dat ze dat op hun vingers gaan natellen. Dat mag nog best fout gaan. Het herkennen van groepjes zonder te tellen is echt nog veel te moeilijk! Eigenlijk vind ik bijna alles van de rekenlijst te hoog gegrepen. Zoals gebeurtenissen in logische volgorde kunnen vertellen. Dat gaat over logisch denken en zoiets hoeven kinderen pas te kunnen tegen de tijd dat ze 6 zijn. En als ik jonge kinderen laat kiezen tussen drie grote of veel kleine snoepjes die op tafel liggen, dan gaan ze voor de grote, niet voor de hoeveelheid.’

Mis je een vaardigheid op de lijst die wel belangrijk is bij de start in groep 1?

‘Ik mis de grove motoriek: springen, rennen, tegen een bal trappen en op je tenen staan. Beweging is belangrijk en daar schort het tegenwoordig nog weleens aan. Juist dan leren ze ruimtelijke begrippen als erop, in, onder, tussen, laag, hoog enzovoort.’

Heb je nog een tip voor ouders van kersverse kleutertjes?

‘Hang niet te veel aan zo’n lijst. Dit zijn slechts richtlijnen. Ieder kind is anders en de een gaat sneller dan de ander. Geeft niks!’

Tips voor de start

Van J/M’s onderwijsdeskundige Nathalie van Thiel

  • Het is fijn als je kind al een poosje op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf heeft gezeten. Zo went hij eraan om met andere kinderen in een groep om te gaan.
  • Uit- en aankleden kun je het beste thuis in stukjes met je kind oefenen. Bijvoorbeeld: ‘Ik help je met je broek en dan doe jij je T-shirt zelf aan.’ Met knoopjes wil een juf best helpen. Trek hem op de dagen dat er gym is een broek en shirt aan die makkelijk aan- en uitgaan. Ook klittenbandschoenen zijn ideaal als hij nog geen veters kan strikken. Je kind heeft al zijn energie nodig om te wennen, dus van ingewikkelde kleding wordt-ie zenuwachtig.
  • Laat je kind vast eens oefenen met een kinderschaartje. Laat hem bijvoorbeeld snippertjes knippen. Een vorm uitknippen leert hij wel in groep 1.
  • Koop samen spulletjes voor school (rugzakje, broodtrommel en beker, gymschoentjes met elastiek).
  • Wees duidelijk bij het afscheidnemen en treuzel niet. Heeft je kind hier moeite mee? Realiseer je dat kinderen vrijwel altijd stoppen met huilen als hun ouders uit beeld zijn.
  • Houd het rustig op vrije dagen. Stel het overblijven liefst nog een tijdje uit. Komt je kind doodmoe thuis? Overleg dan met de leerkracht. Misschien kan hij in het begin alleen de ochtenden naar school gaan, of af en toe eens een middag thuisblijven.
  • Geef niet te veel eten mee in de broodtrommel – één boterham is vaak al een hele klus – en stop er iets in wat je kind lekker vindt. Doe er een geschild en in partjes verdeeld mandarijntje of appeltje bij. Geef je kind een beker mee die hij zelf kan openen. Laat hem zien wat je meegeeft zodat hij zijn beker makkelijk terugvindt in de klas. Schrijf zijn naam overal op en zorg dat hij die kan lezen of herkent.
  • Je kind moet zindelijk zijn! Een ongelukje kan gebeuren en dat is geen enkel probleem. Er zijn altijd reservebroekjes aanwezig. Met een luier naar school kan niet. De leerkracht gaat geen kinderen verschonen.

Wat leren ze in groep 1/2?

Afhankelijk van het soort onderwijs (bijvoorbeeld openbaar, Montessori, Vrije School) ligt de nadruk op de sociaal-emotionele ontwikkeling (omgang met anderen, werkhouding), het spelen of interesse aankweken voor de wereld om hen heen. Spelen en werken zijn in het ene systeem meer gescheiden dan in het andere. De overheid stelt in de kerndoelen vast wat kinderen aan kennis, vaardigheden en inzicht moeten leren.

Taal /lezen

  • Hakken en plakken
  • Letterherkenning (voor de beginners) tot woordjes lezen
  • Begrijpend luisteren
  • Rijmen
  • Voorbereidend lezen
  • Woordenschat

Rekenen

  • Tellen
  • Ordenen (kleuren en vormen herkennen en benoemen; begrippen als meer, minder en evenveel)
  • Getalherkenning
  • Meten en maten: (begrippen als groot, klein, breed, smal et cetera)

Playdates op de basisschool: hoe ga je daarmee om?

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zondagochtend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je zondag goed met de mooiste verhalen van J/M Ouders.