Redactie
Redactie Lichamelijke ontwikkeling 19 jun 2018
Leestijd: 10 minuten

Testen, extra hulp: wie betaalt dat?

Bij problemen op school kan een onderzoek of test vaak duidelijkheid verschaffen. Hoe gaat dat in zijn werk en welke rol spelen ouders daarbij? ‘Het was ons eerste kind. Ik dacht: de school zal het wel weten.’

Soms blijkt op school dat een kind gedragsmatige of cognitieve problemen heeft die niet ‘vanzelf’ oplossen. De leerkracht weet er de vinger niet op te leggen wat het precies is en de ouder evenmin. Een voorbeeld: een kind blijft in groep 3 achter met lezen en schrijven, terwijl het met rekenen wel ‘op niveau’ zit. Extra leeslessen op school en ijverig oefenen thuis leiden niet tot resultaat. Ander voorbeeld: een kind gedraagt zich angstig in de klas, vindt geen aansluiting en is nogal eens het mikpunt van pesterijen. Aandacht van de groepsleerkracht voor ‘het groepsproces in de klas’ heeft niets veranderd aan de positie van het kind.

In het eerste voorbeeld zou nader onderzoek kunnen uitwijzen of het kind ‘laat leesrijp’ is, of wellicht dyslectisch. In het tweede zou de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind onderzocht kunnen worden. In beide gevallen gaat het om individuele onderzoeken die plaatsvinden naast het reguliere scala aan tests en toetsen waar ieder schoolkind mee te maken krijgt.

Wie doet het onderzoek?

Iedere basisschool is verplicht om een zogeheten ‘zorgstructuur’ te hebben, vertelt orthopedagoog en GZ-psycholoog Ria Balm. ‘Maar hoe ze die verplichtingen invullen, staat scholen in hoge mate vrij. Op de meeste scholen is een Intern begeleider (IB’er) actief en op een aantal ook een remedial teacher (zie kader). Zij kunnen onderzoek doen bij individuele kinderen, maar hebben daar niet onbeperkt de tijd voor. Het gebeurt nogal eens dat de IB’er moet invallen voor zieke groepsleerkrachten. Dan blijft er weinig tijd over voor hun eigenlijke taak.’

Afgezien daarvan hebben scholen ook niet de expertise in huis om alle onderzoeken (zie kader) zelf uit te voeren. Daarom hebben ze een budget om extern testcapaciteit in te huren. Voor zo’n doorverwijzing moeten ouders altijd toestemming geven.

Als externe instantie wordt meestal de schoolbegeleidingsdienst ingeschakeld, maar vanaf 1 augustus kunnen scholen ook onderzoek inkopen bij vrij gevestigde orthopedagogen of pedagogisch-didactische centra. Die zijn vaak goedkoper, omdat ze minder overhead hebben dan een grote schoolbegeleidingsdienst. Vanaf diezelfde datum overigens zijn scholen vrijer in het besteden van de gelden, afkomstig?van het Ministerie van Onderwijs. Schoolbesturen kunnen dan beslissen meer of minder budget ter beschikking te stellen van extern onderzoek.

Maar zelfs in het geval van ‘meer’ is zo’n budget eindig. Het kan dus gebeuren dat de school de noodzaak inziet van extern onderzoek, maar geen geld meer beschikbaar heeft. Ouders staan dan voor de lastige keuze: laten ze de problemen met hun kind op zijn beloop, of betalen ze zo’n onderzoek uit eigen zak? Tot dat laatste moet je maar net in staat zijn; de kosten willen nogal eens fors oplopen. Voor een gemiddeld onderzoek moet al gauw rond de 400 euro worden betaald. Vaak zijn bij een kind meerdere tests noodzakelijk om een goede diagnose te kunnen stellen.

Zelf betalen

Angela de Vet is behalve groepsleerkracht ook werkzaam als orthopedagoog bij Pedagogisch didactisch centrum Loenen. In die laatste hoedanigheid onderzoekt ze kinderen die door school worden doorverwezen óf door de ouders zelf worden aangemeld. Dat laatste gebeurt niet alleen wanneer het schoolbudget ontoereikend is, vertelt ze. ‘Soms ziet de school het nut van een extern onderzoek niet in, en de ouders wel. In dat geval moeten ze zelf de kosten betalen.’ Dat gebeurde bijvoorbeeld bij Rosa, die voor de tweede keer in groep 3 zat en nog altijd nauwelijks vorderingen maakte met lezen. ‘De school vond dat het niet zo’n vaart liep, maar haar ouders maakten zich zorgen en kwamen bij ons terecht. Uit de test bleek dat Rosa een gemiddelde intelligentie had, maar dat ze nog steeds een achterstand had. De doublure had bij haar geen leerproces op gang gebracht.’ De Vet adviseerde remedial teaching. Aangezien de school geen remedial teacher in huis had, besloten de ouders er een te zoeken op de particuliere markt. De kosten waren dus voor hun eigen rekening. Het schoolteam stelt zich overigens nog altijd op het standpunt dat Rosa geen zorgleerling is, en dus geen remedial teaching nodig heeft. Rosa heeft met ingang van dit schooljaar particuliere remedial teaching, betaald door haar ouders.

Onderzoek en advies

Bij het Pedagogisch Didactisch Centrum Loenen zien ze het liefst kinderen bij wie de problemen duidelijk omschreven zijn, eventueel aangevuld met dossiergegevens en uitslagen uit het leerlingvolgsysteem van de school. ‘Hoe scherper de afbakening van het probleem, des te beter kan het onderzoek zich daarop richten,’ zegt De Vet. ‘Wij voeren ook altijd eerst een oriënterend gesprek met ouders én kinderen. Meestal zijn de cliënten minstens 6 jaar oud. Rond die leeftijd namelijk gaan leerproblemen opvallen en worden de kinderen vaker op school getoetst.

Na elk onderzoek volgt een verslag waarin wordt geadviseerd over de begeleiding van de leerling en welke ondersteunende rol ouders en het schoolteam kunnen innemen. In sommige gevallen kan de school die begeleiding volledig zelf doen, of zijn tips voor het team en de ouders over ‘hoe om te gaan met’ voldoende om de problemen te verhelpen. Maar zeker bij hardnekkige problemen zoals dyslexie is langdurig externe begeleiding nodig. De kosten daarvan zijn altijd voor rekening van de ouders.

Overbezorgde of -ambitieuze ouders komt De Vet zelden tegen. ‘Als ze een niet pluis-gevoel hebben, is er bijna altijd iets aan de hand, al zoeken ze het niet altijd in de goede richting.’ De waarde van onderzoek, plus het ‘handelingsplan’ dat op basis van de uitslag wordt opgesteld, zit hem in zo’n geval juist daarin: duiding, richting geven.

Ondervinden kinderen last van een test? De orthopedagogen Balm en De Vet menen van niet. ‘Ik heb heel veel kinderen getest in mijn leven,’ zegt Balm, ‘en zelden was een kind gestrest tijdens de test zelf. Soms hebben ze wel slecht geslapen en zijn ze een beetje gespannen, maar in het algemeen zijn ze nieuwsgierig naar wat komen gaat. Ze vinden het leuk om serieus genomen te worden.’

‘Ik vraag standaard of het kind meekomt naar het intakegesprek,’ vervolgt De Vet, ‘zodat we voorafgaand aan de test al hebben kennisgemaakt. Mijn eerste vraag richt ik altijd tot het kind. ‘Weet je waarom je hier bent? En dan vraag ik door, op niveau natuurlijk: “Wat gaat er goed op school? Wat vind je moeilijk?” enzovoort. Ouders zijn daar vaak heel verbaasd over. Maar ik vind de mening van een kind belangrijk. Bovendien moet het beseffen dat dit over hem of haar gaat, en waarom we dit doen.’ l

Intern begeleider en remedial teacher

De meeste scholen hebben een intern begeleider; sommige bovendien een remedial teacher. In de praktijk is er vaak een mengvorm tussen beide functies, maar formeel zijn de taken wel degelijk verschillend.

De voornaamste taken van de intern begeleider (IB’er) zijn: het effectief invullen van de zorgstructuur op school, het (mede-)formuleren van het onderwijsinhoudelijk beleid en het coachen en begeleiden van collega’s. De IB’er heeft vooral coördinerende en begeleidende taken.

De remedial teacher (RT’er) verleent individuele hulp aan leerlingen die extra pedagogische en/of didactische hulp nodig hebben. Meestal gaat het om kinderen die op een lager dan gemiddeld niveau functioneren, als gevolg van leer- en of gedragsproblemen. Soms ook wordt hulp gegeven aan leerlingen die juist meer dan gemiddeld presteren, omdat ook zij extra aandacht en zorg kunnen gebruiken.

Door middel van een intakegesprek, toetsen, testen en/of observaties in de klas probeert de RT’er te ontdekken waar het probleem zit bij een kind. Na de diagnose wordt een handelingsplan opgesteld waarin de te bereiken doelen staan omschreven en welke partijen daarbij zijn betrokken. De maatwerk-behandeling die daarop volgt, heet remedial teaching.

Voor welke problemen is testen een optie?

  • Leerproblemen
  • Gedragsproblemen
  • Problemen in de sociale interactie bijvoorbeeld pesten)
  • Problemen in de opvoedings- en ?gezinssituatie
  • Problemen in de ontwikkeling van de identiteit

Wanneer is testen zinvol?

  • Als de aanpak van school en/of ouders niet werkt
  • Als er tegenstrijdige meningen zijn over het probleem en een conflict dreigt
  • Bij hardnekkige problemen, of als een verklaring nodig is (bijvoorbeeld bij dyslexie)
  • Bij lastige beslismomenten, zoals:
  • twijfel over overgang naar groep 3 of jaartje langer kleuteren
  • welke vorm van voortgezet onderwijs (als onderbouwing voor of aanvechting van Cito-uitslag)
  • de vraag of een ‘rugzak’ aangevraagd moet worden
  • bij onverklaarbare lichamelijke klachten
  • bij opvoedings- en gezinsproblemen

bron: Ria Balm

Kosten

Aan onderzoek en begeleiding door de school zijn voor ouders geen kosten verbonden. Aan het traject dat daarop volgt meestal wel, tenzij het remedial teaching betreft en de school daarvan voldoende capaciteit in huis heeft. Specifieke externe begeleiding, bijvoorbeeld bij dyslexie, komt altijd voor rekening van ouders. Overigens debatteert de Tweede Kamer op 6 september over de vraag of een vergoeding voor begeleiding en hulpmiddelen bij dyslexie in de basis-ziektekostenverzekering moet worden opgenomen.

Extra achterstand door laat ingrijpen

‘Er is iets met Luuk,’ zei de groepsleerkracht aan het eind van groep 3, ‘maar ik weet niet precies wàt.’ Luuk had moeite met spellen en lezen. Hij mocht over naar groep 4, waar het aanvankelijk beter leek te gaan, maar de spellings- en leesproblemen staken toch weer de kop op. Zes weken lang begeleidde de remedial teacher hem bij het lezen en spellen. Na afloop schreef de groepsleerkracht in het derde rapport: ‘Het spellen is vooruitgegaan.’ Ook schreef hij: ‘Luuk is niet gemotiveerd.’

Was het dyslexie? Die lees- en spellingshandicap komt voor in Luuks familie. ‘We lieten ons leiden door de school,’ zegt Annemiek van Geel, de moeder van Luuk. ‘We dachten: zij zullen wel weten hoe ze daarmee om moeten gaan. Luuk is onze oudste, wij waren leken.’

Toen Luuk een paar weken in groep 5 zat en opnieuw worstelde, sprak ze zijn nieuwe leerkracht hier op aan. Luuk werd voor onderzoek doorgestuurd naar de schoolbegeleidingsdienst – op kosten van school. ‘Heel positief dat ze deze stap namen,’ benadrukt Van Geel. Alleen: niet de al dan niet vermeende dyslexie maar zijn intelligentie werd onderzocht. Die bleek bovengemiddeld.

De schoolbegeleidingsdienst adviseerde specialistische taalhulp. Eerst stond Luuk maandenlang op de wachtlijst, maanden waarin zijn lees- en spellingsprestaties niet verbeterden en hij steeds slechter in zijn vel kwam te zitten. In overleg met zijn ouders werd besloten dat hij groep 5 over zou doen. Dat was het afgelopen schooljaar, waarin ook de externe specialistische begeleiding (van Stichting Taalhulp) van start ging. De – hoge – kosten daarvan zijn geheel voor rekening van Luuks ouders.

Neem zelf initiatief

Met Luuk gaat het nu in alle opzichten stukken beter. ‘Hij was hard toe aan een positieve benadering en die is er nu,’ zegt Van Geel. ‘Zijn groepsleerkrachten geven hem veel complimenten en ook bij de Stichting Taalhulp pakken ze het rustig en positief aan.’

Op grond van haar eigen ervaringen adviseert Van Geel ouders om vooral initiatief te tonen als er problemen zijn met hun kind. ‘De constatering van eventuele problemen, de diagnose… Het gaat minder automatisch dan je zou verwachten. Als Luuk eerder was getest, hadden we eerder hulp kunnen inschakelen en was zijn achterstand niet zo groot geweest.’

Op de hoogte houden

Ook na het inschakelen van externe hulp is de rol van ouders niet uitgespeeld, vindt ze. ‘Stel je op als een coördinator. In ons geval was er geen afstemming tussen school en het externe instituut, terwijl ze allebei met zo’n kind bezig zijn. Ik hou de leerkrachten steeds op de hoogte van de spellingsbegeleiding. Bij de Stichting Taalhulp beginnen ze weer bij de basis van het spellen, terwijl de klas gewoon verder gaat met de lesstof. Doordat de leerkrachten dit weten, worden sommige fouten die Luuk maakt niet meegerekend. Gelukkig maar, anders zou hij opnieuw gedemotiveerd raken.’

Slotinfo

Angela de Vet van pedagogisch didactisch centrum Loenen doet diagnostisch en handelingsgericht onderzoek, maakt daarvan verslag, bespreekt dit met de ouders en desgewenst school en verwijst zonodig door, bijvoorbeeld naar een remedial ?teacher of speltherapeut. Tel. 06-51 63 48 01.

GZ-psycholoog Ria Balm is als supervisor betrokken bij de werkzaamheden van Angela de Vet.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zondagochtend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je zondag goed met de mooiste verhalen van J/M Ouders.