Redactie
Redactie Lezen 28 sep 2021
Leestijd: 8 minuten

De magische kracht van sprookjes

Troost, hoop, zelfinzicht: kinderen leren veel van sprookjes. Het verhaal van Klein Duimpje vertelt je dat je brein belangrijker is dan je lengte. Maar het boort ook de grootste kinderangst aan: verlaten worden. ‘Heerlijk toch, om te lezen dat Klein Duimpje dat overkomt maar jóu niet?’

Sprookjes! Verhalen met allerlei levenswijsheid

‘Kunnen jullie eten als prinsen en prinsessen?’ Met deze inval kreeg psychotherapeut Anneke van der Meer haar kinderen keurig aan het bestek. Er werd niet meer gesmakt of gemorst in huize Van der Meer. Later paste ze dezelfde truc toe tijdens een wandeling met haar slenterende, struikelende dochtertje. ‘Til je voeten nu eens op’ had geen effect. Wat haar dochtertje wél direct kon, was ‘Lopen als een fee, licht, met hoge voeten.’ Probleem opgelost! Van der Meer ontdekte hoe groot de beeldende kracht van sprookjes is. Tegenwoordig gebruikt ze zelfbedachte, op maat geschreven sprookjes in haar kindertherapiepraktijk. ‘Veel kinderen willen namelijk niet praten. Maar in verhalen zijn alle kinderen geïnteresseerd. En in sprookjes des te meer.’

Kracht voor buitenbeentjes

‘In de wereld van kinderen is de verbeeldingskracht nog oppermachtig,’ legt Van der Meer uit. ‘Fantasie en werkelijkheid zijn zelfs zo met elkaar verweven, dat wanneer ze met hun verbeeldingskracht een oplossing verzinnen – of die horen tijdens het luisteren naar een verhaal – dit voor hen bijna hetzelfde is als de oplossing beleven.’ Zo kan een kind dat niet kan slapen uit angst voor heksen, zelf of met een ouder een verhaal verzinnen waarin ze die heksen verslaat. Bij het voorlezen van het verhaal van Hans en Grietje wórdt ze even Grietje, die de heks in de oven duwt en daarmee van slachtoffer in held verandert. Op dezelfde manier kunnen zwarte schaapjes met gemene grote zussen hun hart ophalen bij Assepoester, leren ondermaatjes van Klein Duimpje dat je brein belangrijker is dan je lengte en houden buitenbeentjes dankzij het lelijke jonge eendje hoop dat ze op een dag thuis zullen komen bij gelijken. Voor even ís een kind het personage in zijn favoriete sprookje. Dan heeft het net zoveel moed, is het net zo vindingrijk en heeft het evenveel geluk als zijn held. En omdat wat een kind in zijn fantasie (mee)beleeft bijna echt is, werken die beelden door in zijn dagelijks leven.

Veilig afreageren

Die intense beleving biedt kinderen nog meer mogelijkheden. Genieten van de vernederende ondergang van een rottige stiefmoeder is bijvoorbeeld een veilige manier om opgekropte woede af te reageren, vertelt Van der Meer. Het is veiliger dan boos zijn op je moeder, van wie je afhankelijk bent.

Verlatingsangst is nog zo’n groot sprookjesthema, zegt sprookjesverteller, theatermaker en drama-therapeut Godfried Beumers. ‘Weggestuurd worden door je ouders, is misschien wel de grootste angst van kinderen. Dan is het toch heerlijk om te lezen hoe Klein Duimpje en zijn broers dat overkomt, maar jou godzijdank niet? En hij weet ook nog terug te komen!’ Ook in de psychoanalyse wordt scheidingsangst gezien als de grootste dreiging. Dat er in veel sprookjes op het eind koninklijk getrouwd en nog lang en gelukkig geleefd wordt, is volgens sommigen de ultieme overwinning van scheidingsangst.

Zelf invullen

Maar niet alleen sprookjes grossieren in helden om je mee te identificeren, gemene uitleefpersonages en troostende eindes. Hoe komt het dan dat bijvoorbeeld fantasieverhalen zoals Harry Potter of de klassieke Griekse mythen, toch niet diezelfde kracht lijken te hebben? Volgens Beumers komt dat vooral doordat sprookjes buiten de dagelijkse realiteit staan, zodat iedereen er zíjn werkelijkheid, zijn eigen gevoelens op kan projecteren. Ze zijn tijd- en plaatsloos. ‘Alle sprookjes over de hele wereld beginnen met: er was eens, lang geleden in een land hier ver vandaan… Karakterbeschrijvingen gaan niet dieper dan lui, lief, slim of dom. De rest mag je zelf invullen. In je hoofd.’ Precies wat kinderen zo goed kunnen.

De beelden die sprookjes oproepen zijn bovendien vaak zo bevreemdend of magisch, zegt Van der Meer, dat deze op zichzelf al wonderlijk genoeg zijn om van te genieten – ook als je de verhaallijn of de moraal niet snapt. Wat verklaart waarom zelfs heel kleine kinderen al gefascineerd kunnen zijn door sprookjes. ‘Neem nu dat sprookje van Vrouw Holle. Dat ís toch ook fascinerend? Als dat meisje door de put in dat mooie land valt waar broodjes en appels tegen haar praten… die bezieling van dingen, die magie: daar zit een kind toch meteen helemaal in?’

Sprookjes spreken je hart aan

En dan die vreemde, onverklaarde wendingen in sprookjes. Waarom dóet Assepoesters vader eigenlijk niets wanneer zijn akelige tweede vrouw zijn dochter mishandelt? Dat lijkt ook erg op de manier waarop kinderen het leven ervaren, volgens Jungiaanse psychologen zoals kinderpsycholoog Bruno Bettelheim, schrijver van Het nut van sprookjes. Wat voor ons incidentjes zijn – je valt een keer uit tegen je kind, of kunt door omstandigheden een tijdje niet bij hem zijn – beleeft een klein kind vaak als een abrupte onderbreking van zijn veilige leven; een onbegrijpelijk en beangstigend gevaar, precies zo als sprookjeshelden ze meemaken.

Maar wat die magische beeldenwereld van sprookjes vooral doet, legt Van der Meer uit, is appelleren aan onze vroegste kinderjaren, de beeldwereld waarin we leven tot ongeveer ons derde jaar, voor we talig worden. Pas als we leren praten, gaan we de wereld benoemen en beoordelen. Vanaf dat moment zijn we niet langer één met de wereld, maar bekijken die van buitenaf. De beeldtaal van sprookjes spreekt oergevoelens uit die voortalige tijd aan. Ze spreken tot je hart en intuïtie, in plaats van tot de ratio die we ons later eigen maken. Rouw, jaloezie, ijdelheid, afwijzing, hebzucht, angst of verwarring worden in sprookjes niet uitgelegd maar visueel verbeeld, vaak in handelingen.

Verdwaald raken in een ondoordringbaar bos is synoniem voor verwarring en verlating. Steeds in de spiegel kijken betekent ijdelheid. Niets wordt uitgelegd, iedereen begrijpt het. Het zijn beelden, meer dan woorden.

De puber Roodkapje

Moet je nu als ouder ineens heel goed gaan nadenken welk sprookje je je kind voorleest? En hoe weet je dan welk sprookje of sprookjesfiguur symbolisch is voor het probleem of de ontwikkelingsfase van je kind? ‘Dat weet je niet,’ zeggen zowel Anneke van der Meer als Godfried Beumers. Je kunt namelijk niet voor je kind bepalen wat een wolf, heks of prinses voor hem betekent. Je kind geeft zelf wel aan welk sprookje hij wil horen, en als dat weken achtereen hetzelfde is, weet je dat deze favoriet een speciale betekenis voor hem heeft.

Natuurlijk zijn er talloze duidingen van sprookjes, vertelt Beumers. ‘Maar vergeet niet dat sprookjes eeuwenlang volksvertellingen voor volwassenen waren. Pas in de 19e eeuw kuisten de gebroeders Grimm ze voor kinderen.’ Dat maakt eventuele verklaringen voor kinderen relatief, wil hij maar zeggen. Desalniettemin zijn er uiteenlopende duidingen. De een ziet in Roodkapje een zedenpreek: luister naar je moeder, ga niet met vreemde mannen mee. De ander ziet er een verhandeling in over volwassen worden; je losmaken van je ouders, leren omgaan met seksualiteit en met alle wolfachtige verleidingen vandien. En weer anderen beschouwen het sprookje als een allegorie over de ontwikkeling van ieder mens in het algemeen, waarbij de moeder, de oma, de jager, de wolf en Roodkapje de verschillende facetten van onze persoonlijkheid symboliseren: de donkere, lichte, verdrongen en gewenste kanten.

Zaadjes strooien

Kortom: er bestaat niet één enkele juiste interpretatie van een sprookje. ‘Je kunt sprookjes tot op wel vijf lagen duiden,’ zegt ook Anneke van der Meer, ‘ieder kind maar ook iedere volwassene pakt er de laag uit die hem het meest aanspreekt.’

Bettelheim vergelijkt het vertellen van een sprookje met het uitstrooien van zaad. De beelden die sprookjes in het onderbewustzijn prenten kunnen nu of ooit – wanneer ze van pas komen – helpen om zelfinzicht te geven, angsten weg te nemen en hoop te bieden.

Als ouder moet je niet over de betekenis van een sprookje willen praten met je kind, denkt Anneke van der Meer. Een kind is zich er vaak niet eens van bewust als hij zich dankzij Klein Duimpje niet meer op zijn kop laat zitten. ‘Wij volwassenen hebben er een handje van de gevoelswereld van onze kinderen rationeel te willen analyseren; een taal die kinderen niet spreken. Als je echt nieuwsgierig bent naar wat je kind uit een sprookje haalt, kun je hem er een tekening van laten maken. Maar wat je vooral moet doen, is samen genieten van sprookjes.’ ‘Want,’ vult Beumers aan, ‘sprookjes vertellen is troost geven. Hoe moeilijk het af en toe ook is in je leven, jij hebt de kracht in jezelf om problemen te overwinnen.’

Top 5 mooiste sprookjesboeken volgens J/M

  1. De sprookjes van Grimm, door gebroeders Grimm, illustraties Charlotte Dematons, Lemniscaat, € 29,95
  2. De dertig mooiste verhalen van de sprookjesverteller, door Thé Tjong Khing, Gottmer, € 24,95
  3. Sprookjesprentenboeken van De Vier Windstreken: Assepoester (€ 15,95), De kleine zeemeermin (€ 13,95), De prinses op de erwt (€ 13,95)
  4. Grootmoeders grote oren, door Jacques Vriens, 30 klassieke sprookjes opnieuw verteld voor jonge kinderen, Van Holkema en Warendorf, € 24,99
  5. Meer sprookjes van de Efteling, Ploegsma, € 24,95

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zondagochtend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je zondag goed met de mooiste verhalen van J/M Ouders.